Rinke wist dat Lenneke werd misbruikt, toch keek ze weg: ‘Net als iedereen’
Na de geboorte van haar dochter krijgt Rinke Verkerk (nu 34), journalist, plots last van hevige traumasymptomen die misbruikgerelateerd lijken te zijn. Is ze ooit seksueel misbruikt? Ze wil diep graven in haar verleden, maar stuit in haar omgeving op een muur van onwil. Haar ouders (die inmiddels overigens wel heel open met haar naar het verleden kijken) willen niet dat er iets is gebeurd, dus er is niets gebeurd. Het maakt haar ziedend. Tot ze zich herinnert dat ze zelf ooit ook zo reageerde.
“Ineens dacht ik terug aan Lenneke, die een dorp verderop woonde en bij mij op de middelbare school zat”, vertelt Rinke. “En alle verwijten die ik anderen maakte, sloegen als een boemerang terug in mijn gezicht. Ik was geen haar beter.”
Die Lenneke moest je mijden
Dat er ‘iets’ met Lenneke was, wist Rinke al op jonge leeftijd. Het zat ’m in kleine dingen, zoals die keer tijdens de pannenkoekenmiddag in de gymzaal. Een ander kind gaf haar te kennen dat je de ‘zeemlappen’ die de moeder van Lenneke had gebakken, niet moest eten.
“Ik voelde als kind al dat het niet zozeer om de pannenkoeken ging – want hoe vies kunnen die nu eenmaal zijn – maar dat er iets met die familie was. Dat het beter was om Lenneke te mijden, omdat je niet met dat ‘iets’ geassocieerd wilde worden.”
Wat dat iets precies is, vertelt Lenneke haar vier jaar later zelf als Rinke op weg van school naar huis achteropraakt en geen andere keus ziet dan naast haar te gaan fietsen. “Anders meed ik haar té opvallend, dat kon ik niet maken.” Het moet Lenneke hoog hebben gezeten, want ze begint vrijwel direct over het feit dat ze wordt gepest, en dat dat extra erg is omdat ze iets heel ergs heeft meegemaakt. “Ik vroeg volgens mij niks, maar ze vertelde alles. Huilend deelde ze dat haar opa aan haar had gezeten.”
Rinke is er stil van, reageert meelevend, maar doet er verder niets mee. Als Lenneke de volgende dag op school haar blik zoekt, groet Rinke haar kortaf. Ze kijkt snel weg en loopt door. “Alles aan mij heeft uitgestraald: verwacht niets van mij”, zegt ze nu. “Ik was bang dat als ik te veel ruimte voor toenadering gaf, ze aan me vast zou blijven plakken en ik niet meer van haar los zou komen.”
Gemiddeld één slachtoffer per basisschoolklas
Twintig jaar later schaamt ze zich voor haar gedrag, dat exemplarisch blijkt voor hoe we als samenleving omgaan met slachtoffers van kindermisbruik. En slachtoffers zijn er veel: gemiddeld één per basisschoolklas en zelfs twee tot drie in een middelbareschoolklas.
Rinke wil er met terugwerkende kracht iets mee en besluit contact te zoeken met Lenneke. Hoe was het voor haar dat Rinke haar links liet liggen nadat ze haar in vertrouwen had genomen? Wat heeft de rest van het dorp gedaan? Hoe is het haar na die fietstocht vergaan?
“Ik had een bericht opgesteld en heb er heel lang over gedaan om dat te versturen. Wie was ik om haar verleden op te rakelen? Ze was me natuurlijk helemaal niets verschuldigd. Wat me uiteindelijk over de streep trok, was het besef dat het ook niet aan mij was om voor haar te bepalen dat ze er vast niet op zat te wachten. Juist die zelfbeschikking wordt slachtoffers vaak afgenomen door misbruik.”
Goed om te praten
Nog diezelfde avond reageert Lenneke. Dat het bericht haar overvalt, dat ze het even moet laten bezinken. Twee weken later stuurt ze dat ze koffie wil drinken. “Zij worstelde na al die jaren nog het meest met hoe anderen met haar waren omgegaan, liet ze weten. Ze was daarvoor nog in therapie en haar therapeut dacht dat het haar goed zou doen om met mij te praten.”
“Lenneke werkt mee aan het boek. Wel anoniem. Ze is bang verstoten te worden door haar familie als ze de vuile was weer buiten hangt.”
Een jaar lang spreekt Rinke regelmatig af met Lenneke, met het doel een boek te schrijven over de schrijnende geschiedenis. Lenneke gaat akkoord, mits het anoniem kan. Ze is bang verstoten te worden door haar familie als ze de vuile was weer buiten hangt. Maar om echt te kunnen begrijpen hoe alles heeft kunnen gebeuren, wil Rinke met meer betrokkenen praten. Want het verhaal gaat net zo goed over Lennekes moeder: hoe kon zij Lenneke naar haar opa laten gaan terwijl ze zelf jarenlang door hem is misbruikt?
Uiteindelijk spreekt Rinke vrijwel alle betrokkenen. De moeder en tantes van Lenneke, alle drie misbruikt door hun vader, een ander slachtoffer van Lennekes opa, de zoons van de dader, Lennekes broertje die zich nog altijd schuldig voelt, de meester van Lenneke, de dominee, de zedenrechercheur, andere dorpsgenoten. “Er is niemand die ik niet heb gesproken, behalve de opa en oma van Lenneke, omdat die niet meer leven.”
Drie partijen: de dader, het slachtoffer én de omstanders
Na bijna vier jaar ligt het resultaat er: Het hele dorp wist het, een indrukwekkend, aangrijpend boek over seksueel misbruik als publiek geheim. Misbruik achter de voordeur, in een doorsnee gemeenschap in Nederland. Het boek laat zien dat er bij seksueel misbruik altijd drie partijen zijn: de dader, het slachtoffer én de omstanders.
Inmiddels begrijpt Rinke haar eigen gedrag en dat van de andere omstanders beter. Niet dat ze het wil goedpraten; het is wat mensen vaak doen. Niets. Enerzijds omdat ze simpelweg niet weten wat ze ermee aan moeten en bang zijn om het erger te maken. Anderzijds uit zelfbehoud, hoe hard dat ook klinkt.
“Seksueel misbruik is zoiets verschrikkelijks, zoiets angstaanjagends, dat mensen willen geloven dat het hen niet kan overkomen. En dat kan makkelijker als ze zichzelf wijsmaken dat ze niets met het slachtoffer gemeen hebben, dat er iets mis moet zijn met diegene. Dat diegene het vast over zichzelf heeft afgeroepen.”
Daders in de kaart spelen
De ironie is dat we door onze pogingen om misbruik uit onze gemeenschap te weren, juist de voorwaarden voor misbruik creëren, schrijft Rinke in haar boek. “Door niets te doen en weg te kijken, speel je daders in de kaart. Door misbruik onbespreekbaar te maken, duwen we het verder de geheime sfeer in waar daders het zo graag willen houden. Waar ze hun gang kunnen gaan en niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun gedrag. En zo beschadig je de slachtoffers verder.”
Het goede nieuws is dat we als omstanders veel invloed hebben, zegt Rinke, die we dus ook kunnen inzetten om de slachtoffers te steunen. “Omstanders voelen zich vaak machteloos, maar er zijn concrete dingen (zie kader, red.) die je kunt doen om medestander te worden, in plaats van omstander.”
Het is bovendien nooit te laat om als omstander je verantwoordelijkheid te nemen, leerde ze. “Het doet slachtoffers ook jaren na dato nog goed om te horen dat ze niet gek waren, dat het niet klopte hoe mensen met ze omgingen. Voor Lenneke is die erkenning in elk geval weer een belangrijke stap naar herstel.”
Wat je als omstander wel en niet moet doen bij seksueel misbruik
- Kijk niet weg, maar zie de ongemakkelijke realiteit onder ogen. “Misbruik komt in elke omgeving voor. In Nederland zit gemiddeld in elke groep 8 van de basisschool één kind dat seksueel is misbruikt, en in elke middelbareschoolklas met 16-jarigen twee tot drie. Ook aardige, ‘normale’ mensen kunnen een dader zijn – in 87 procent van de gevallen is de dader een bekende. Wees je daar bewust van. Je hebt geen keus. Als je wegkijkt, doe je mee. Word een omstander bij wie slachtoffers de ruimte voelen om het te vertellen.”
- Neemt iemand je in vertrouwen, luister dan. “Neem het slachtoffer serieus. Geef hem of haar het gevoel dat je hem gelooft. Vraag niet door op details over het misbruik. Blijf kalm, raak niet in paniek, word niet emotioneel. Dan zit die ander met jouw emoties opgescheept en gaat het weer over jou.” En pas op voor victimblaming: 75 procent van de kinderen die vertelt over het misbruik krijgt ten minste één negatieve of beschuldigende reactie van de omstanders. Vragen als ‘Waarom heb je dit of dat niet gedaan?’ kunnen schadelijk zijn. Maak slachtoffers juist vooral duidelijk dat zij geen enkele schuld hebben aan het misbruik.
- Schakel zo snel mogelijk professionele hulp in als je misbruik vermoedt of ontdekt. “Ga het vooral niet zelf oplossen. Professionele hulp kun je al heel laagdrempelig inschakelen door anoniem te chatten of bellen met het Centrum Seksueel Geweld. Bij hen zijn de zedenpolitie, Veilig Thuis en hulpverlening aangesloten. Zij kunnen meedenken en adviseren over de juiste vervolgstap.”
- Besef dat een slachtoffer hier een leven lang last van zal hebben. “Laat merken dat je er bent als diegene je nodig heeft. Niet één keer, maar telkens weer. Ook jaren later. Vraag regelmatig hoe het gaat, toon je betrokkenheid, blijf het slachtoffer betrekken bij de groep.”
- Houd als gemeenschap de dader verantwoordelijk voor zijn gedrag, maar verketter die niet. “Daar help je slachtoffers niet mee. Geïsoleerde daders zijn eerder geneigd om door te gaan en nieuwe slachtoffers te maken, dan daders die weten dat er nog mensen voor hen zijn als ze hebben bekend, zijn gestraft en in behandeling gaan voor hun probleem. Probeer onderscheid te maken tussen gedrag en persoon. Iemand die een kind misbruikt kun je misschien wel vertrouwen met het aan de weg zetten van je groencontainer als je op vakantie gaat. Je kunt het gedrag volstrekt afkeuren maar diegene nog steeds als een persoon zien.”
‘Het hele dorp wist het‘van Rinke Verkerk verschijnt op dinsdag 30 januari bij De Correspondent Uitgevers. De naam Lenneke is in dit artikel, net als in het boek, gefingeerd.