arend moerman cornelis vincent

Student sterrenkunde krijgt een 10 voor onderzoek naar chaotische zwarte gaten

20 oktober 2021

De Leidse masterstudent Arend Moerman heeft een tien gekregen voor zijn afstudeeronderzoek naar de simulatie van de chaotische interacties van drie zwarte gaten. Uit de simulaties blijkt dat lichtere zwarte gaten elkaar meestal wegslingeren, terwijl zwaardere vooral samensmelten. Het onderzoek, een samenwerking tussen Leiden en Oxford, staat in het vooraanstaande vakblad Physical Review D.

Moerman deed een jaar lang onderzoek naar de dynamische interacties en botsingen tussen drie fictieve zwarte gaten. De interacties tussen drie lichamen zoals sterren, planeten of zwarte gaten zijn niet met een elegante formule te voorspellen. Moerman gebruikte daarom een computer die steeds voor een korte tijdspanne uitrekent wat er gebeurt en daarna die uitkomst weer gebruikt voor de volgende tijdspanne. Op eenzelfde manier doen computers ook weersvoorspellingen.

Uitgebreid met relativiteitstheorie

De computercode is een uitbreiding van de code die eerste auteur Tjarda Boekholt (University of Oxford, Verenigd Koninkrijk) en Leidse mede-auteur Simon Portegies Zwart in 2020 en 2018 gebruikten. De nieuwe, uitgebreide code houdt rekening met de relativiteitstheorie van Einstein. Dat is belangrijk omdat de relativiteitstheorie juist bij zware objecten zoals zwarte gaten, een grote rol speelt. 

De onderzoekers varieerden de massa’s van de drie elkaar beïnvloedende zwarte gaten. Ze begonnen met één keer de massa van de zon en gingen tot een miljard keer de massa van de zon.

Omslagpunt

Rond de tien miljoen zonsmassa’s bleek er een omslagpunt te zijn. Zwarte gaten die lichter zijn dan ongeveer tien miljoen zonsmassa’s slingeren elkaar in de simulaties vooral weg. Zwarte gaten die zwaarder zijn dan zo’n tien miljoen zonsmassa’s smelten samen. Eerst twee, later volgt dan het derde zwarte gat. De samensmelting komt doordat de zwarte gaten bewegingsenergie verliezen en dat komt weer doordat ze zwaartekrachtsgolven uitzenden. 

‘Het werk van Arend heeft geleid tot een nieuwe inzichten in hoe zwarte gaten superzwaar worden,’ zegt Simon Portegies Zwart. ‘We zien in de simulaties dat zware zwarte gaten niet meer eindeloos om elkaar heen bewegen, maar dat ze, als ze voldoende zwaar zijn, nagenoeg direct op elkaar botsen.’

Naar hartenlust programmeren

Moerman zocht naar een afstudeeronderwerp op het raakvlak van sterrenkunde, wiskunde en computerwetenschap. Dat vond hij bij zijn begeleider Portegies Zwart. ‘Het programmeren trok mij aan. In het begin was het nog niet helemaal duidelijk wat ik moest doen,’ vertelt Moerman. ‘Ik moest de relativiteitstheorie in een bestaande code inbouwen, maar hoe en wat, stond nog niet vast. Maar dat maakte het juist leuk: ik had daardoor de vrijheid om te zoeken wat ik interessant vond en datgene te simuleren.’ 

Van sterrenonderzoeker tot sterrenchef

Een tien is prachtig, maar Moerman haalt de meeste voldoening uit het meer tastbare resultaat: ‘Een cijfer is een cijfer, het meest trost ben ik op ons verrichte onderzoek. Evengoed werd de tien wel uitgebreid gevierd met vrienden. ‘Het was een zware week,’ geeft hij lachend toe. 

Moerman is inmiddels met een tweede afstudeeronderzoek begonnen. Dat gaat over DESHIMA, een Nederlands-Japanse spectroscoop op chipformaat. Na zijn master wil hij graag promoveren. ‘Ik heb wel interessante posities voorbij zien komen, en zelfs al een sollicitatie uitgestuurd.’ Maar ook als dat niet lukt, zijn er opties: ‘Ik werk nu als sous-chef in een restaurant. Als de wetenschap niets wordt, word ik gewoon chef-kok.’ 

Wetenschappelijk artikel

The relativistic Pythagorean three-body problem. Door: Tjarda C.N. Boekholt, Arend Moerman, Simon F. Portegies Zwart. Physical Review D.

Dit artikel verscheen als persbericht op astronomie.nl

https://www.universiteitleiden.nl/nieuws/2021/10/student-sterrenkunde-krijgt-10-voor-simulatie-chaotische-interacties-drie-zwarte-gaten

——-

Cornelis Moerman (Vlaardinger-Ambacht6 januari 1893 – Vlaardingen 27 augustus 1988) was een Nederlandse huisarts in Vlaardingen die uit zijn liefhebberij, de duivensport, een (omstreden) alternatieve therapie tegen kanker ontwikkelde.

Levensloop

Moerman stamt uit een relatief welgestelde boerenfamilie in Vlaardinger-Ambacht en werd daar op boerderij Hoogstad als zoon van Willem Moerman (1855-1936) en Dirkje van Nugteren (1867-1957) als tweede van vijf kinderen geboren. Zijn lagereschool-periode bracht hij in Vlaardingen door, waarna hij het HBS-diploma in Schiedam behaalde (1913). Omdat hij de achttienjarige leeftijd al had bereikt, moest hij zijn militaire dienstplicht vervullen en dat deed hij bij het Regiment Grenadiers en Jagers. Hier klom hij tussen 1913 en 1920 op van korporaal tot reserve eerste luitenant. In de tussentijd was hij in Utrecht aan de Rijksuniversiteit diergeneeskunde gaan studeren, welke studie vanwege de mobilisatieperiode tijdens de Eerste Wereldoorlog vertraging opliep en die hij uiteindelijk ook voortijdig beëindigde. Na afloop van de oorlog (1918) schreef hij zich in als student geneeskunde aan de universiteit van Leiden. Na een lange studieperiode, die gekenmerkt werd door verschillende conflicten met diverse hoogleraren, studeerde hij in 1929 af.

Hij vestigde zich vervolgens als huisarts op de ouderlijke boerderij in Vlaardingen, die daartoe verbouwd werd om ruimte te bieden aan de huisartsenpraktijk. Als kind had hij het houden van sportduiven als liefhebberij en hiertoe liet hij in die jaren een groot duivenhok boven een wagenschuur/garage bouwen. Zijn duiven gebruikte hij voor proeven bij zijn zoektocht naar de genezing van kanker bij mensen. Deze proeven bestonden uit het toedienen van diëten met verschillende vitaminen, mineralen en sporenelementen. De duivenproeven vormden een belangrijke basis voor zijn vanaf de vroege jaren 1930 ontwikkelde alternatieve kankertherapie, die vanaf het begin controversieel bleek en zowel talloze aanhangers kende als tegenstand opriep, met name vanuit de gevestigde universitaire medische wereld.

Moerman trouwde op 23 december 1939 in de toenmalige gemeente Vlaardinger-Ambacht met Anna Emma van den Berg (1891-1979). Zij vestigden zich aan in een nieuwbouwwoning aan de Prins Bernhardlaan te Vlaardingen, In 1942 volgde een scheiding van tafel en bed en formeel werd het kinderloze huwelijk op 18 juli 1953 beëindigd. Moerman vestigde zich in 1942 weer in boerderij Hoogstad en bleef daar tot zijn dood wonen en werken. Hij richtte een eigen ziekenfonds op, ‘Unitas’ dat tot doel had goedkope medische zorg aan de arbeidende stand te verlenen. Een andere wijze waarop dit streven tot uiting kwam was het door hem verhuren van een enkele honderden volkstuintjes op het landbouwareaal rondom boerderij Hoogstad, vanuit de gedachte dat gezond voedsel een gezonde weerbare bevolking zou opleveren. Omdat hij geen vervangende diensten voor collega-huisartsen wilde vervullen en omdat hij een eigen lucratieve apotheek hield (wettelijk toegestaan omdat hij in de plattelandsgemeente Vlaardinger-Ambacht woonde en daar geen apotheek aanwezig was, in tegenstelling tot de in de stad Vlaardingen werkzame artsen) was de verhouding met zijn collega’s slecht. Ook met de Gemeente Vlaardingen en Rijkswaterstaat had hij een conflictueuze relatie. De Gemeente Vlaardingen groeide vanaf de jaren 1920 sterk en poogde de stadsuitbreiding mede op het land van de ouderlijke boerderij te laten plaatsvinden. Zijn verzet tegen de onteigeningen was hevig en ten dele succesvol, als gevolg waarvan tot na zijn dood het agrarische complex Hoogstad als een groene enclave binnen de stedelijke bebouwing lag. Rijkswaterstaat had in het kader van het Rijkswegenplan voorzien in de aanleg van een snelweg tussen Hoek van Holland en Rotterdam, waarmee Moermans land doorsneden zou worden. Tot 1966/1967 wist hij door het voeren van talloze rechtszaken dit te voorkomen, totdat hij uiteindelijk bakzeil moest halen. 

Moermanmethode

Zie Moermanmethode voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Als duivenmelker viel hem op dat de kwaliteit van voeding de weerstand en prestaties van duiven kon verhogen. Duiven konden volgens hem geen kanker krijgen, en daaruit trok hij de conclusie dat een aangepast dieet kanker bij mensen zou kunnen genezen. In 1939 “genas” hij op deze manier zijn eerste patiënt, hoewel buitenstaanders eraan twijfelden of deze patiënt wel kanker had.

Moerman ondernam in het begin regelmatig pogingen om zijn therapie onderzocht te krijgen maar hij vond geen weerklank bij de reguliere geneeskunde. Daardoor ontwikkelde hij een afkeer tegen de reguliere geneeskunde en wetenschap, een afkeer die een objectief onderzoek naar de effectiviteit ook later in de weg zou staan. In 1955 kwam zijn therapie in een stroomversnelling toen in het Dagblad voor de Zaanstreek, De Typhoon, een artikel over hem verscheen. De populariteit van Moerman nam daarna met sprongen toe, en in 1956 werd daarom een commissie in het leven geroepen onder leiding van de huisarts Delprat om de therapie dan toch te onderzoeken. Hoewel Moerman meewerkte aan dit onderzoek, leidde het tot een negatief rapport over zijn behandelingsmethode. Moerman diende een klacht in bij het Medisch Tuchtcollege, maar dat leidde niet tot resultaat. Wel kreeg hij een boete van dit zelfde college voor het feit dat hij kankerpatiënten reguliere therapie onthield.

Toch nam zijn populariteit toe, met name onder wanhopige patiënten die elders vergeefs hun heil hadden gezocht en door belangstelling in de media. Cor van Groningen, journalist te Delft, publiceerde in het begin van de jaren 70 een serie artikelen over Moerman en zijn geclaimde alternatieve geneeswijze. In 1974 schreef hij het boek De zaak dokter Moerman – reportage over een miskend kankertherapeutAlbert Ronhaar, huisarts te De Krim (Overijssel), stond tot hij in 1974 het boek van Van Groningen las, zoals de meesten van zijn collega’s uiterst skeptisch tegenover de therapie die Moerman voorstond. Zijn belangstelling werd er echter dermate door gewekt dat hij de therapie uitvoerig bestudeerde en vervolgens volgens zijn bevindingen met succes kon toepassen in zijn eigen praktijk, waardoor hij een volgeling van Moerman werd. Van Groningen en Ronhaar publiceerden vervolgens gezamenlijk een boek over Cornelis Moerman en zijn therapie, Dokter Moerman – een weg tot genezing van kanker (1980, herziene 3e druk 1984).

Onder druk van de publieke opinie besloot de politiek om de inmddels als Moermanmethode betitelde alternatieve therapie opnieuw te onderzoeken: de motie Borgman (1979) leidde ertoe dat het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne de Begeleidingscommissie Onderzoek Moermanmethode instelde. Het onderzoek werd echter ernstig gehinderd door meningsverschillen over de toe te passen onderzoeksmethode, en het onderzoek werd nooit uitgevoerd.

Een onderzoek uit eigen kring, gestart door Jan Wiese, leidde in 1991 tot het rapport Retrospectief Onderzoek Moermantherapie, waarin over een tijdspanne van 50 jaar 21 gevallen werden gemeld waarin genezing door de therapie zou hebben plaatsgevonden. Het aantal succesgevallen werd in 1992 door internistoncoloog Blijham teruggebracht tot maximaal 2 tot 7.

Met het overlijden van Moerman stierf ook de aandacht voor zijn therapie. Toch bleven enkele tientallen artsen de behandelmethode nog toepassen.

In verband met zijn opvattingen over kanker en de door hem aan zijn patiënten voorgeschreven diëten wordt er vaak vergoelijkend op gewezen dat er ook volgens de hedendaagse inzichten in de erkende medische wetenschap toch relaties kunnen worden gelegd tussen voeding en de preventie van kanker. Voor de opvatting dat dit ook zou gelden voor een daadwerkelijke genezing van kanker bestaat in de medische wetenschap echter geen draagvlak.

Moerman staat nummer 1 in de top 20 van de Vereniging tegen de Kwakzalverij van de kwakzalvers van de 20e eeuw.

Moerman in de Tweede Wereldoorlog en zijn vermeend antisemitisme

In de Tweede Wereldoorlog werden de duiven van Moerman, volgens een landelijke verordening, in beslag genomen door de Duitsers uit angst voor spionage.

Dat rond zijn persoon de sfeer van landverraad is ontstaan, heeft Moerman in latere jaren als verklaring gebruikt waarom zijn kankertherapie niet serieus werd genomen.

Het idee om van zijn voormalige woonhuis/praktijk te Vlaardingen een museum te maken strandde toen ophef ontstond over zijn antisemitische ideeën, die hij publiceerde in het tot dat moment vrijwel onopgemerkt gebleven boek ‘De Wedergeboorte van het Christendom’ (1956), waarin hij een geheel eigen visie over het ontstaan van het christendom gaf. In 1988, in een interview met het weekblad Hervormd Nederland, nam hij van deze tekst geen afstand. Hierover werd een stuk geschreven door het CIDI in Overview of anti-Semitic incidents in the Netherlands in 1997. Hoewel hij geen NSB-lid is geweest, werd hij direct na de Duitse inval op 10 mei 1940 en direct na de Bevrijding geïnterneerd vanwege zijn openlijk geuite sympathie voor Nazi-Duitsland. Een onderzoek door het Centraal Bureau Bijzondere Rechtspleging bracht geen ernstige misdragingen aan het licht waarna hij op vrije voeten werd gesteld en nog enige tijd een meldingsplicht had. Hij zette zijn artsenpraktijk daarna voort.

De hernoeming van de Moermanlaan

Een straat bij zijn voormalige woning (boerderij Hoogstad), waar ook zijn praktijk gevestigd was, was enige tijd naar hem de Moermanlaan genoemd. De gemeenteraad van Vlaardingen ging echter op 6 november 1997 akkoord met een voorstel van burgemeester en wethouders om de laan om te dopen in Hoogstad. De reden voor deze naamswijziging waren de gerezen bedenkingen na het bekend worden van de gewraakte antisemitische passage (zie boven).

Belangrijkste publicaties

  • Jeroen ter Brugge, ´Het is net andersom´. Leven en werk van dokter Moerman´, in Historisch Jaarboek Vlaardingen 2011 (Vlaardingen 2011), p.8-127
  • Cancer, post tenebra lux, 1949, eerste publicatie, uitgebracht in eigen beheer
  • De wedergeboorte van Christus, 1956, brochure waarin antisemitische uitlatingen zijn aangetroffen
  • De oplossing van het kankervraagstuk, 1958
  • Het schaamteloos bedrog, 1972, brochure over het rapport-Delprat
  • Kanker als gevolg van onvolwaardige voeding kan genezen door dieet en therapie, 1978, ISBN 90-202-4873-1 (elf herdrukken, vertaald in het Duits en Italiaans).
  • De natuur, onze grote dokter, 1979.
  • Mijn kankeronderzoek verricht in de dertiger jaren, 1985, uitgave bij zijn 55-jarig jubileum als arts.

Literatuur

  • De zaak dokter Moerman – reportage over een miskend kankertherapeut. Cor van Groningen (1974)
  • Dokter Moerman – een weg tot genezing van kanker (1980, herziene 3e druk 1984).
  • ´Het is net andersom´. Leven en werk van dokter Moerman´, in Historisch Jaarboek Vlaardingen 2011, Jeroen ter Brugge (Vlaardingen 2011), p.8-127

Externe links

——-

Cornelis Moerman

Kwakzalver of weldoener?

Cornelis Moerman wordt op 6 januari 1893 geboren op het landgoed Hoogstad. Zijn familie bestaat voornamelijk uit vooraanstaande boeren, ingenieurs en doktoren en na zijn middelbare school wil Moerman Diergeneeskunde in Utrecht gaan studeren. Maar de Eerste Wereldoorlog gooit roet in het eten: in verband met de mobilisatie moet Moerman zich melden voor militaire dienst waarna hij tot 1918 onder de wapenen blijft. Na de oorlog verandert Moerman van studierichting en gaat hij Geneeskunde in Leiden studeren. Hier wordt zijn interesse voor kanker geboren maar ook zijn achterdocht tegenover wetenschappers. De eigengereide Moerman heeft tijdens de studie regelmatig aanvaringen met zijn professoren.

Als Moerman klaar is met zijn studie vestigt hij zich in 1929 weer op het ouderlijk landgoed in Vlaardingen, als eerste en enige huisarts. Hier heeft hij de ruimte om zijn duivenliefhebberij uit te oefenen, wat sinds zijn prille jeugd een hobby van hem is. Dezelfde duiven brengen hem op de gedachte van het kankervraagstuk. Volgens Moerman lijkt de stofwisseling van duiven meer op die van mensen dan de stofwisseling van muizen en ratten. Hij verneemt van medicijnenfabrikant Bayer, die muizen gebruikt om medicijnen te testen, dat het bij duiven, anders dan bij ratten of muizen, onmogelijk is om kunstmatig kanker te kweken. Bij Moerman wekt dit nieuwsgierigheid; welke factoren zijn er bij de duif dan aanwezig waardoor kanker uitblijft? Het idee dat voedsel hierbij een speciale rol moet spelen, wordt voor Moerman tezelfdertijd bevestigd door een toevallig reclamebiljet van Franse wijnbouwers. Hij leest de aanprijzing van de wijn met de vermelding dat het aantal kankerlijders in het betreffende wijndistrict lager is dan elders waar geen wijn wordt gebruikt. Door een experiment op zichzelf – Moerman neemt een glas zure wijn met jodium – raakt hij ervan overtuigd dat de stoffen in de wijn goed zijn voor de doorbloeding en daardoor een negatieve werking op kankergezwellen hebben.

Vervolgens gaat hij experimenteren met duivenvoer. Het duivenvoedsel bestaat uit erwten, bonen, maïs, gemalen vlees, halfgekookte rijst, levertraan, groenten, melk en water. Moerman geeft een paar duiven minder van deze stoffen voordat ze een wedstrijdvlucht maken en vergelijkt dat met duiven die volledig voedsel krijgen. Hij houdt de verschillen bij van hun conditie bij thuiskomst en komt zo tot zijn conclusie: er zijn acht essentiële stoffen die het lichaam nodig heeft om gezond te blijven en zo kanker te kunnen weren. Dit zijn ijzer, zwavel, jodium, citroenzuur, vitamine-a, -c, -e en vitamines van het b-complex. Als iemand deze stoffen niet binnen krijgt, raakt de stofwisseling zodanig van slag dat kanker het gevolg is. Kanker zou dan ook te genezen zijn met een dieet dat deze acht stoffen bevat. Dit inzicht bereikt Moerman in 1939 en dat is ook het jaar dat hij voor het eerst zijn dieet bij een patiënt toepast. Leendert Brinkman, wiens kanker door het ziekenhuis als ‘terminaal’ is gediagnosticeerd, komt in contact met Moerman en verklaart zich bereid de strenge voedselvoorschriften van dokter Moerman op te volgen. Enkele maanden later is de tumor verdwenen en wordt Brinkman officieel genezen verklaard. Achteraf betwijfelen de officiële artsen echter of Brinkman überhaupt ooit kanker heeft gehad; ook een gecompliceerde blinde darmontsteking kan een tumorachtig gezwel opleveren. Maar Brinkman zelf en dokter Moerman geloven heilig in het succes van het dieet. Moerman deelt in het voorjaar van 1940 zijn bevindingen mee aan het Kankerinstituut en aan het ministerie van Volksgezondheid maar daar neemt niemand de Vlaardingse arts voorlopig serieus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt Moerman van de Duitsers het bevel dat alle duiven gedood moeten worden uit angst voor spionage. Hij wendt zich tot de Orts-Commandant in Vlaardingen met het verhaal dat zijn duiven gebruikt werden voor kankeronderzoek. Ze worden overgeplaatst naar Rotterdam en Moerman raakt ze zo alsnog kwijt. Als Nederland bevrijd is, wordt Moerman opgepakt vanwege vermeend NSB-lidmaatschap. Na onderzoek wordt echter niets gevonden. Zijn verklaring voor deze aantijgingen is dat mensen het hem kwalijk namen dat hij NSB-vrouwen tijdens de oorlog heeft behandeld voor kanker. Moerman raakt er later van overtuigd dat het onterechte stempel van landverrader er na de oorlog voor heeft gezorgd dat zijn kankertherapie nooit serieuze aandacht kreeg.

Delprat-rapport

Wonderbaarlijke genezingen

Rapport Delprat

Na de oorlog blijft Moerman op kleine schaal patiënten behandelen. Zijn regelmatige verzoeken voor een onderzoek naar zijn therapie blijven onverhoord en andere artsen en wetenschappers laten hem links liggen. Het grote publiek hoort pas van hem als op 5 oktober 1955 een paginagroot artikel in het Dagblad voor de Zaanstreek, De Typhoon, wordt gepubliceerd. In dit artikel worden vier patiënten bij naam genoemd die door Moerman van kanker zouden zijn genezen. Ziekenhuizen hadden verklaard dat deze mensen aan ongeneeslijke kanker leden en een Haagse medicus werd, na de behandeling door Moerman, ingeschakeld om de patiënten te onderzoeken; zij bleken kerngezond. De publicatie van deze ‘wonderbaarlijke genezingen’ hebben vele reacties tot gevolg. Dagen achter elkaar stromen de brieven bij de redactie binnen. Daarbij zijn er veel van medici die de Typhoon beschuldigen van sensatiezucht. Ondanks deze negatieve reacties is er een enorme toeloop van kankerpatiënten die Moerman als hun laatste hoop zien. Onderzoek naar zijn methode blijkt niet langer genegeerd te kunnen worden en er wordt in 1956 een commissie ingesteld onder leiding van de huisarts Delprat. Moerman is verrukt en volledig bereid zijn medewerking te verlenen onder de voorwaarde dat de gestelde diagnoses niet worden veranderd. Met de uitkomst van het rapport in 1958 is hij een stuk minder content: het is ronduit vernietigend. Hoewel in het rapport wordt toegegeven dat bij sommige patiënten verbetering is opgetreden, vindt de commissie het niet bewezen dat dit het resultaat is van de Moerman-therapie. De verbetering zou maar van korte duur zijn of was een laat effect van de eerder ondergane reguliere behandeling. Het duidelijke eindoordeel: kanker kan niét worden genezen door het Moerman-dieet en Moerman krijgt dan ook niet de wetenschappelijke erkenning die hij al jaren wenst.

Voor reguliere artsen is de kous nu af: het wetenschappelijk bewijs is geleverd dat de Moerman-methode niet werkt. Moerman zelf is totaal van de kaart. Hij is ervan overtuigd dat het dieet wél werkt en denkt de mensheid te kunnen redden met zijn vinding. Moerman had al niet veel op met wetenschappers, na het rapport van de commissie Delprat zijn ze voorgoed uit de gratie. “Als ik nou zeg dat er elke 14 dagen hier in Nederland 1000 mensen aan kanker sterven dan ben je toch stapel idioot als je niet begrijpt dat je niet morgen of overmorgen maar onmiddellijk moet ingrijpen bij die 1000 mensen? Ik heb er geen belang bij dat er over 14 dagen weer 1000 mensen dood zijn maar het moet eerst onderzócht worden! Anders laten we ze sterven hoor! Kan ons niks schelen. Wat geeft het? Er zijn zoveel mensen op de wereld, je kunt er wel een zooitje laten sterven. Maar het moet wetenschappelijk wezen! En als je dan vraagt: wat is die wetenschap? Dan weten ze het niet…”
De gegriefde dokter Moerman dient een klacht in bij het Medisch Tuchtcollege tegen alle leden van de commissie. Het enige dat hij hiermee bereikt is een aanklacht aan zijn eigen broek van de inspecteur van Volksgezondheid In ’t Veld. Moerman wordt onder meer verweten dat hij door het uitoefenen van zijn eigen methoden de kankerpatiënten hun reguliere therapie onthoudt. Van de helft van de klachten wordt hij vrijgesproken en voor de andere krijgt hij een boete. Dit brengt Moerman er niet toe om te stoppen met zijn werkwijze, in tegendeel. Door de aandacht die hij krijgt vanuit de media wordt hij steeds bekender en raakt zijn praktijk alleen maar voller.

17557848

Volgelingen en helpers

De bekendheid groeit

Diana van Linden kent Moerman al vanuit de jaren vijftig en heeft alles meegemaakt. Ze leert de dokter kennen als vriend van haar man en als na het artikel in de Typhoon de grote toestroom van patiënten op gang komt begint ze met het bijhouden van de administratie. Elke zaterdag komt zij met haar schrijfmachine naar Vlaardingen toe om ‘Doc’, zoals ze hem noemt, te helpen. “Ik geloof niet gauw iets, maar bij wat ik zag, dacht ik: ‘Verdikkeme, dat is toch echt waar!’ Patiënten die eerst op bed lagen en die je daarna weer in levende lijve voor je neus zag staan.” Mevrouw Van Linden doet al die jaren de correspondentie en reist overal met Moerman mee. Ze gaat zelfs met hem naar Amerika waar Moerman tijdens een congres over zijn therapie vertelt en waar ze een bezoek brengen aan nobelprijs-winnaar Dr. Pauling.
Het wordt steeds drukker in de praktijk naarmate Moerman bekender wordt. Aangezien Moerman alles in zijn eentje doet, is de vraag om hulp veel groter dan hij kan bieden. De meest wanhopige brieven worden naar Vlaardingen gestuurd. En niet alleen naar Vlaardingen. Ook de Tweede Kamer en zelfs de koningin krijgen brieven met het verzoek om Moerman assistenten te sturen. Het enige wat de staatssecretaris kan antwoorden is dat artsen niet gedwongen kunnen worden om bij iemand in de leer te gaan of om een bepaalde therapie toe te passen. Maar Moerman zelf is niet zo happig op het overdragen van zijn kennis. Door alle aanvaringen in het verleden met artsen en wetenschappers is hij achterdochtig en wil hij zo min mogelijk met hen te maken hebben.

Dokter Ronhaar is een arts uit de Krim. In 1973 komt hij in contact met een patiënt van Moerman die ‘op wonderbaarlijke wijze’ door het Moerman-dieet van kanker is genezen. Hij wil er meer van weten en besluit naar Vlaardingen te reizen. Moerman wil hem eigenlijk niet ontvangen maar stemt na veel aandringen uiteindelijk toe. Ronhaar is vanaf de eerste ontmoeting overtuigd en wordt ter plekke Moerman-arts. De volgende jaren gaat hij iedere vier à zes weken naar Moerman toe.
Ronhaar is de eerste volgeling – hij werd ook wel de kroonprins van Moerman genoemd, tot ergernis van Moerman zelf – maar zeker niet de laatste. Een andere fanatieke volgeling is dokter Wiese. Nadat Moerman zich wrokkend heeft neergelegd bij de mislukking van zijn pogingen om door de officiële wetenschap erkend te worden, is het dokter Wiese die op dit gebied de fakkel overneemt. Hij lobbiet onophoudelijk voor nieuw onderzoek. In de jaren zeventig is daarvoor de tijd rijp. De tijdgeest is veranderd. Mensen worden mondiger en zien de dokter niet meer als enige autoriteit. Allerlei alternatieve geneeswijzen komen opeens tot bloei. Hierin past ook het Moerman-dieet, hoewel Moerman zelf uitgesproken tégen de benaming ‘alternatief’ was.

Een steeds groter leger mensen die zeggen door Moerman genezen te zijn, gaat vechten voor verspreiding van zijn methode. Mevrouw Strating, de moeder van een patientje, richt in 1974 Amnestie op, de vereniging voor Moerman-patiënten. Zij, en vele andere leden met haar, zetten de politiek onder druk door om een nieuw onderzoek te blijven vragen. In 1978 wil de nieuwe staatssecretaris van Volksgezondheid Veder-Smit niet onmiddellijk het alternatieve circuit tegen zich in het harnas jagen en ontvangt dokter Wiese voor een gesprek.

Erica Terpstra

Het kamerdebat

Terpstra op de bres voor Moerman

De druk op de politiek wordt opgevoerd. In 1979 vindt, naar aanleiding van lobbybrieven en krantenartikelen, een kamerdebat plaats. Dan blijkt dat dokter Moerman door fracties van links tot rechts op z’n minst het voordeel van de twijfel wordt gegund: het debat mondt uit in een motie Borgman (CDA), gesteund door Terpstra (VVD) en Toussaint (PvdA), waarin gevraagd wordt om nieuw onderzoek naar de werking van het Moerman-dieet. De situatie is zeer uitzonderlijk. Normaal worden nieuwe methodes of medicijnen niet onderzocht op initiatief van de overheid. Felle protesten uit de wetenschappelijke hoek wijzen erop dat er geen enkele aanleiding is een duur onderzoek te starten naar een methode die niet de minste aanwijzing van succes bevat. Maar de maatschappelijke druk om voor eens en voor altijd uit te maken of dokter Moerman een miskend genie of een querulant is, wint het van de koele wetenschappers. Vanuit het Ministerie voor Volksgezondheid wordt een Begeleidingscommissie Onderzoek Moermanmethode (BOM) ingesteld. De commissie zal zich buigen over het gewenste protocol voor het onderzoek en het Koningin Wilhelmina Fonds trekt bijna twee miljoen (gulden) uit om het onderzoek te financieren. In grote lijnen is het plan om reguliere artsen en Moerman-artsen ieder een eigen patiëntengroep te laten behandelen. Een onafhankelijk arts zal de patiënten controleren om de resultaten met elkaar te vergelijken.

De gemengde begeleidingscommissie ligt vanaf het begin echter ernstig met elkaar overhoop. Het gaat over kleine zaken als termen – Moerman-artsen willen niet als ‘zogenaamde’artsen aangeduid worden – tot aan de beslissingen over de exacte voorwaarden voor het onderzoek. De kankerspecialisten vinden het ethisch niet verantwoord om mensen die aan kanker lijden alleen te behandelen met de Moerman-therapie. Als het niet werkt, waar zij vanuit gaan, dan zullen patiënten onnodig overlijden. In noodgevallen zou de patiënt dan ook altijd z’n toevlucht moeten kunnen nemen tot de reguliere geneeskunde. Dit gebrek aan vertrouwen zet uiteraard weer kwaad bloed bij de Moerman-artsen en een gemengde vorm (therapie en bestraling) brengt het onderzoek weer in gevaar. Na veel gesteggel komt de commissie na jaren uiteindelijk echter toch tot een onderzoeksprotocol waarin een meerderheid zich kan vinden. Er zijn dan echter al zoveel moeilijkheden dat de start van het onderzoek uitblijft.

Niet alleen de begeleidingscommissie rommelt maar ook daar omheen. Moerman-artsen voelen zich bedreigd door de Geneeskundige Inspectie: artsen die de Moerman-therapie toepassen zouden vervolgd en geschorst worden waardoor zij hun werk niet naar behoren kunnen doen. De geneeskundig hoofdinspecteur Van Gestel ontkent dit. De artsen worden niet belemmerd in hun vak omdat zij Moerman-artsen zijn en bovendien zijn er sinds 1978 maar twee Moerman-artsen aangeklaagd door de inspectie. De Moerman-artsen, waaronder Ronhaar, blijven echter bij hun verhaal en weigeren medewerking aan het onderzoek totdat ze vrijgesproken worden van de aanklachten van de Geneeskundige Inspectie en de garantie krijgen dat ze met rust worden gelaten. Dit kan en wil de Inspectie niet garanderen en zo blijft de impasse bestaan.

Piet Borst

Tegenstanders zijn het zat

Professor Borst

Steeds meer Moerman-artsen besluiten uit het onderzoek te stappen en de overigen krijgen niet genoeg patiënten bij elkaar. Uiteindelijk sterft de onderzoekscommissie een zachte dood; het hele onderzoek wordt in 1984 afgefloten.
Eén van de tegenstanders van het onderzoek, professor Borst van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, kan zich nu nog opwinden over het feit dat het onderzoek destijds überhaupt is overwogen. Zelf had Borst eind jaren ‘70 een adviesfunctie in de Wetenschappelijke Raad van het Koningin Wilhelmina Fonds dat het onderzoek zou gaan financieren. Hoewel hij geen enkel aanleiding zag het Moerman-dieet wetenschappelijk onder de loep te nemen, kon het KWF volgens hem destijds de maatschappelijke druk niet weerstaan. Met tegenzin werd daarom de onderzoekssubsidie in het vooruitzicht gesteld. De frustrerende discussies over het protocol herinnert Borst zich nog goed.

Moerman wordt door Borst absoluut niet gezien als miskend genie maar ook niet als iemand die bewust een slaatje wilde slaan uit de ellende van doodzieke mensen: “Moerman geloofde zelf heilig in zijn onderzoeken en therapie. De man was alleen ontzettend eigenwijs en duldde geen kritiek. Het Delprat-rapport deed hij af als belachelijk en bevooroordeeld maar ik heb het nog eens gelezen en ik vind het een heel solide en fair rapport.”
Het Moerman-dieet vindt in de ogen van Borst weinig genade. Patiënten worden opgezadeld met een lastig dieet zonder enig wetenschappelijk bewezen effect: “Dat een gezond dieet kanker kan voorkomen, daarover bestaat niet zoveel twijfel, maar het is iets héél anders wanneer je al een kankergezwel hebt of je dat met een dieet in toom kan houden. Dat is absoluut niet het geval!!”
Voor de Moerman-vereniging en de patiëntenvereniging Amnestie, die nog steeds bestaan, is dit laatste echter absoluut geen uitgemaakte zaak. In 1991 verschijnt alsnog een eigen onderzoeksrapport van dokter Wiese waarin de werking van het dieet wordt aangetoond. Uiteraard volgt een aanval vanuit de reguliere wetenschap: de onderzoeksmethode deugt niet. Zo gaat de discussie over de werkzaamheid van het Moerman-dieet tot op de dag van vandaag door. Tegenwoordig echter op een laag pitje. Het dieet is langzaam uit de mode geraakt. Met het sterven van Moerman in 1988 viel de charismatische uitvinder van de therapie weg. Voor aanhangers een weldoener, voor anderen de grootste kwakzalver van de 20e eeuw

Research: Karin van den Born, Marjolein Overmeer
Tekst: Marjolein Overmeer
Regie: Jahaga Bosscha

Bronnen

BEELDMATERIAAL
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
Privé-archief Diana Van Linden

ARCHIEF
Ministerie van Volksgezondheid, dossier 1.771.493
Dagblad voor de Zaanstreek, de Typhoon

Literatuur

C. van Groningen, ‘De zaak dokter Moerman. Reportage over een miskend kanker therapeut’ (Delft, 1972)
Delprat-commissie, ‘Rapport van de commissie belast met het onderzoek naar de betekenis van de methode van de heer C. Moerman, arts te Vlaardingen, inzake genezing van kanker en aanverwante kwalen’ (1958) https://anderetijden.nl/aflevering/464/Moerman

As I handed over my vaccination card to the masked security guard, I couldn’t help but think:

What am I doing here?

I don’t even like Van Gogh. Maybe it’s leftover queasiness around the ear maiming, or that everyone else liked him, but I never took to his paintings.

But the Immersive Van Gogh Experience changed all that. https://www.elephantjournal.com/2021/10/finding-courage-in-the-darkest-places-other-life-changing-lessons-from-van-gogh-donna-yates-ferris/?fbclid=IwAR34h5spEqZWK-RmofQ1o-KEr8oztPO2npeujh6UIAufJW8lhjS31eMDKgo

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *