Bon Willem Frederik

Willem Frederik Bon (Amersfoort15 juni 1940 – Nijeholtpade14 april 1983) (bijnaam Peke) was een Nederlandse componistdirigent en docent.

Hij studeerde klarinetcompositie (muziek) en orkestdirectie in binnen- en buitenland. Zijn leermeesters waren onder anderen Kees van Baaren en Willem van Otterloo. Na zijn studie doceerde hij compositie aan het Conservatorium van Groningen. Tevens was hij dirigent van Amsterdam Sinfonietta en assistent dirigent van het Concertgebouworkest. Zijn bekendste muziekwerken zijn Symfonie nr. 2 “Les Prédictions” en een muziekstuk voor de jeugd: “Eriks Wonderbaarlijke Reis”, gebaseerd op “Erik of het klein insectenboek” van schrijver Godfried Bomans. Zijn stijl was geïnspireerd door het Franse impressionisme en is modern, maar niet atonaal. Willem Frederik is de zoon van Willem Bon, biochemicus, filmer en schilder. Hij is de broer van pianist en componist Maarten Bon, violiste Charlotte Bon en pianiste Marja Bon.

Werken (selectie)

Werken voor orkest

  • 1970 Symfonie nr. 1 “Usher”
  • 1970 Symfonie nr. 2 “Les Prédictions”
  • 1970 Concert voor strijkorkest, Op.33
  • Hoboconcert
  • 1973 1999, Quatre Prophéties de Nostradamus voor sopraan en orkest

Werken voor verteller en orkest

  • 1979 Eriks Wonderbaarlijke Reis

Vocale werken

  • 1979 Les quatre saisons de Verlaine
  • Requièm

Kamermuziek

  • 1966 Wind Quintet nr. 1
  • 1982 Symphony for Strings
Willem Frederik Bon – Le printemps

Willem Frederik Bon (1940-1983) Le printemps : première partie des “Saisons de Verlaine”, pour soprano et orchestre (1978) text by Paul Verlaine Roberta Alexander, soprano Orchestra: Royal Concertgebouw Orchestra Conductor: Bernard Haitink dedicated to Roosje Voorzanger

Willem Frederik Bon was a Dutch composer and conductor. He studied the clarinet at the Amsterdam Conservatory (1960-1964), then composition with Van Baaren at the Hague Conservatory (1963-1971). His principal conducting teachers were Louis Stotijn, Fournet, Van Otterloo and Dean Dixon. A versatile artist, he made a career as a musician, critic (on Het vrije volk, 1968-1969), writer and broadcaster. In 1972 he succeeded Stotijn as conductor of the Amsterdam Sinfonietta and in the mid-1970s founded De IJsbreker, a centre for modern music in Amsterdam, formally opened in 1979. He taught composition at the Groningen Conservatory (1973-1983); among his students were Jacob ter Veldhuis and Frans Vuursteen. He was assistant conductor to the Concertgebouw Orchestra (1973-1975) and appeared as a guest conductor with several European orchestras. His death was caused by a brain tumour. Both his brother Maarten Bon (b 1933) and his sister Marja Bon (b 1948) are concert pianists, the former also a composer and music editor.

Bon’s works reflect the serialism and atonality current in the 1960s and 70s, and are usually characterized by transparent, colourful and brilliant instrumentation; they can also on occasions reveal a sense of humour. His inspiration was often literary, and his later works are touched by a French, somewhat Impressionistic idiom, allowing a dramatic, neo-romantic expression which was hardly favoured at the time. In later life he professed a fascination for the music of Arnold Bax.

Willem Frederik Bon (1940-1983) Le printemps: première partie des “Saisons de Verlaine”, pour soprano et orchester (1978) tekst door Paul Verlaine

Roberta Alexander, sopraan
Orkest: Koninklijk Concertgebouworkest
Dirigent: Bernard Haitink

Opgedragen aan Roosje Voorzanger

Willem Frederik Bon was een Nederlandse componist en dirigent. Hij studeerde klarinet aan het Conservatorium van Amsterdam (1960-1964), daarna compositie bij Van Baaren aan het Haags Conservatorium (1963-1971). Zijn voornaamste directiedocenten waren Louis Stotijn, Fournet, Van Otterloo en Dean Dixon. Als veelzijdig kunstenaar maakte hij carrière als musicus, criticus (op Het vrije volk, 1968-1969), schrijver en omroep. In 1972 volgde hij Stotijn op als dirigent van de Amsterdam Sinfonietta en richtte halverwege de jaren zeventig De IJsbreker op, een centrum voor moderne muziek in Amsterdam, formeel geopend in 1979. Hij doceerde compositie aan het Groninger Conservatorium (1973-1983); onder zijn leerlingen waren Jacob ter Veldhuis en Frans Vuursteen. Hij was assistent-dirigent van het Concertgebouworkest (1973-1975) en trad op als gastdirigent bij verschillende Europese orkesten. Zijn dood werd veroorzaakt door een hersentumor. Zowel zijn broer Maarten Bon (1933) als zijn zus Marja Bon (1948) zijn concertpianisten, de eerste tevens componist en muziekredacteur.

Bons werken weerspiegelen het serialisme en de atonaliteit die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren, en worden meestal gekenmerkt door transparante, kleurrijke en briljante instrumenten; ze kunnen soms ook een gevoel voor humor tonen. Zijn inspiratie was vaak literair, en zijn latere werken worden geraakt door een Frans, ietwat impressionistisch idioom, waardoor een dramatische, neo-romantische uitdrukking mogelijk was die destijds nauwelijks in de smaak viel. Op latere leeftijd gaf hij blijk van een fascinatie voor de muziek van Arnold Bax.

———————-

Column Roberta Alexander, Willem Frederik Bonen het Paradijs © Maarten Brandt, 28 november 2020 
Al geruime tijd ben ik weinig enthousiast over de jaarlijkse nominaties en onderscheidingen van de Edison Jury, maar eerlijk is eerlijk het besluit van dit gremium de oeuvreprijs deze keer aan de fameuze sopraan Roberta Alexander toe te kennen kan ik niet genoeg toejuichen. Boekdelen zouden er gemakkelijk te vullen zijn over haar enorme repertoire, reikende van de barok via haar grote idool Mozart tot en met de muziek van onze tijd (en zelfs – en dit bepaald niet in de laatste plaats – de Jazz!), haar pedagogische activiteiten en – last but not least – warme en innemende persoonlijkheid. Trouwens wie bewaart bijvoorbeeld geen onvergetelijke herinneringen aan haar aandeel in de verklankingen van Mahlers Tweede en Vierde symfonie onder Bernard Haitink? Of haar bijzondere samenwerking met Nikolaus Harnoncourt? Haar affiniteit met de liederen van Ives, waarvan ze samen met Tan Crone een spraakmakende cd vervaardigde? Het zijn zo maar wat krenten uit de pap, want zoveel is duidelijk, de lijst van Alexanders activiteiten kan eindeloos worden uitgebreid. Niet voor niets mag ze zich immers de trotse bezitster van de Oeuvreprijs noemen!
Roberta Alexander met de Edison Oeuvreprijs
(foto Frank Ruiter/Lumen)
Hoogtepunten
Maar over dit alles wil ik het, bij alle bewondering voor haar veelzijdige kunstenaarschap, niet hebben. Wel over een muzikaal evenement van de eerste orde van het Concertgebouworkest onder supervisie van Bernard Haitink dat mijn leven tot op de dag van vandaag heeft beïnvloed en dat zal blijven doen omdat het mijn ziel ten diepste heeft geraakt. Een gebeurtenis die tot de absolute hoogtepunten uit mijn verblijf op deze planeet tot nu toe behoort en die plaatsvond op achtereenvolgens 27 en 28 oktober 1979. En dit niet alleen omdat twee van mijn lievelingsstukken, namelijk de Drei Orchesterstücke, opus 6 van Alban Berg en het speciaal voor het Concertgebouworkest in opdracht van de gemeente Amsterdam geschreven ‘Mi parti’ van Witold Lutos awski toen op het programma stonden (naast Rudolf Eschers exquise bewerking van Debussy’s ‘Six épigraphes antiques’ en het Tweede vioolconcert van (Ton) de Leeuw). Nee. Maar speciaal omwille van dat ene symfonische lied van plusminus zeven en een halve minuut, ‘Le Printemps’, zijnde het eerste onderdeel van de cyclus ‘Quatre saisons de Verlaine’ (1978) van de veel te jong overleden en geniale Nederlandse componist en dirigent Willem Frederik (Peke) Bon (1940-1983). En op onnavolgbare wijze gezongen door Roberta Alexander. Gelukkig bezitten we de opname, want die maakt deel uit van de onvolprezen door Lodewijk Colette cum suis uitgebrachte reeks cdboxen ‘Anthology of the Royal Concertgebouw Orchestra’ en is bovendien op YouTube te vinden.
Willem Frederik Bon (foto Saskia Bon)
Mystieke ervaring
Het lied in kwestie is opgedragen aan de nagedachtenis van Roosje (Rosa) Voorzanger (1910-1978), de echtgenote van Marius Flothuis, de oud-artistiek leider van het Concertgebouworkest. Ik was aanwezig op het tweede concert en had niet het flauwste benul dat mij niets minder dan een – ik kan het niet anders omschrijven – mystieke ervaring te wachten stond, gefocused als ik was op de uitvoeringen van Lutos lawski en Berg, die met terugwerkende kracht, hoe fabuleus gerealiseerd door Haitink en zijn keurtroepen ook, verbleekten tegen de vertolking door Roberta Alexander van Bon’s ‘Le Printemps’. Wat er nu volgt zal wellicht op sommige van u wat zweverig overkomen, maar het is niet anders. Vanaf de eerste seconde van dit lied was het of ik in een totaal andere en vooralsnog geheel onbekende wereld werd opgetild en als het ware gewichtloos werd. En wel omdat de erotisch en uiterst sensueel getinte tekst van Verlaine’s gedicht door de muziek verre werd overstegen. Een bovenzinnelijke dimensie opende zich voor me die echter voor mijn onbewuste gevoel desondanks duidelijk in mijn wezen resoneerde en dus tóch bekend was. Of met andere woorden, voor een korte wijle belandde ik in het Paradijs.Emoties
Jaren later kreeg ik een boek over Bijna Dood Ervaringen cadeau, waarbij ik vooral zeer werd getroffen door de enorme emoties die dergelijke gebeurtenissen nadien kunnen veroorzaken. Voor zover ik mij kan herinneren heb ik nooit een BDE meegemaakt, maar wanneer ik nu opnieuw naar dit lied luister dan herken ik volledig wat de ervaringsdeskundigen op dit gebied beschrijven. Een ondefinieerbare warmte. Een zich optimaal geborgen weten. Kleuren (dus in mijn geval: klankkleuren) die met geen pen zijn te beschrijven. Extase en melancholie als onlosmakelijke componenten. Laatstgenoemde kwaliteiten net zo onlosmakelijk met elkaar verbonden als de zangstem en het rijk alsmede bij machte van een opperste aan differentiatie opererende orkest. Dit in een muziek die slechts met die van de allergrootsten valt te vergelijken, waarbij ik denk aan de topmomenten uit het oeuvre van Bach, Mozart en Debussy. Een opperste aan differentiatie, maar tevens een klanktaal die het oogverblindende en somptueuze allerminst schuwt. Gespeeld door een superieur en veelkoppig ensemble waarin de zilverachtig overkomende engelenstem van Roberta grandioos bleek te zijn ingebed.

Goddelijke toonkunst
Roberta die zich gaande deze goddelijke toonkunst van een van de allergrootste en tegelijkertijd meest verguisde Nederlandse componisten (alle toporkesten zouden in de rij moeten staan om deze liederencyclus van Bon te mogen vertolken!) ontpopte als een geïncarneerd engel die je tegen beter weten in doet geloven dat alles in wezen goed is en dat zowel de eerste als de laatste ademtocht van ons stoffelijke bestaan vastliggen, maar ook dat een ieder van ons vroeg of laat weer deel zal uit maken van dat Paradijs, dat Grote Licht, die tegelijkertijd fluweelzachte als krachtige tederheid waarvan Bon Verlaine tot spreekbuis heeft gemaakt in dit onmiskenbaar grootse monument uit de Westerse kunstmuziek. Roberta, weet dat je alleen al daarom mateloos veel voor me betekent. Rest me jou en je dierbaren nog vele, vele goede jaren in uitstekende gezondheid toe te wensen. En over die luisterrijke onderscheiding gesproken, die had je alleen al verdiend vanwege je fenomenale pleidooi voor ‘Le Printemps’, de Lente, waarin voor ons het tijdelijke op een gegeven en ondeelbaar moment overgaat in het eeuwige. Eros door de muziek van ‘Peke’ Bon en door jou tot in de hoogste en bijkans tantrische regionen verheven: een soort liefdesdood en. geboorte!

Le PrintempsTendre, la jeune femme rousse,
Que tant d’innocence émoustille,
Dit à la blonde jeune fille
Ces mots, tout bas, d’une voix douce :Sève qui monte et fleur qui pousse,
Ton enfance est une charmille :
Laisse errer mes doigts dans la mousse
Où le bouton de rose brille,Laisse-moi, parmi l’herbe claire,
Boire les gouttes de rosée
Dont la fleur tendre est arrosée, –Afin que le plaisir, ma chère,
Illumine ton front candide
Comme l’aube l’azur timide.
Paul VerlaineDe LenteDe jonge vrouw met vuurrood haar,
Bekoord en ook geprikkeld door de
Onschuld van ‘t blonde kind naast haar,
Sprak zacht en teder deze woorden:Het sap stijgt ook in bloemenstelen,
Jouw jeugd is de natuur ten top,
Laat in jouw mos mijn vingers spelen,
Want daar glinstert de rozenknopAls ik in dit blond weitje hier,
De dauwdruppels eens drinken mocht:
Van jouw tedere bloem het vocht!Opdat, mijn liefje, het plezier,
Je schuldeloos gezicht verlicht,
Als zonsopgang de bleue lucht


Paul Verlaine (vertaling door Peter Verstegen uit ‘Paul Verlaine Honderd gedichten’, 2014, De Wilde Tomaat Amsterdam, ISBN 978 90 820255 7 6) https://www.opusklassiek.nl/columns/mb17.htm
Willem Frederik Bon – Monogrammen

Monogrammen : sonate in drie delen voor viool en piano (1981) 1. Mosso – 00:00​ 2. Adagio – 06:07​ 3. Vivace, agitato – 10:08​ Heleen Hulst, violin Marja Bon, piano dedicated to Else Krieg

Willem Frederik Bon – Trio Saturnien

Willem Frederik Bon – Trio Saturnien

Willem Frederik Bon (1940-1983) Trio saturnien : pour violon, violoncelle et piano (1981) 1. Con molto tensione – 00:00​ 2. Invocazione – 05:19​ 3. Saltarello – 10:24​ Heleen Hulst, violin Hans Woudenberg, cello Marja Bon, piano dedicated to the Mendelssohn Trio

Willem Frederik Bon – Sonate

Willem Frederik Bon (1940-1983) Sonate : voor fagot solo, Op. 32 (1970) 1. Moderato, rubato – 00:00​ 2. Allegro ritmico – 01:50​ 3. Sostenuto, con tenerezza – 02:50​ 4. Energico – 04:36​ Remko Edelaar, bassoon

Willem Frederik Bon – Sonate in één deel

Willem Frederik Bon (1940-1983) Sonate “in één deel” : voor hobo en piano, Op. 11 (1966) Hans Meijer, oboe Marja Bon, piano

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *