The New TsarThe Rise and Reign of Vladimir Putin
Recensie: Steven Lee Myers – De nieuwe Tsaar
Steven Lee Myers, De nieuwe Tsaar, De opkomst en heerschappij van Vladimir Poetin.
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2017
ISBN: 9789035143845
€15,-
In maart dit jaar werd Vladimir Poetin in Rusland opnieuw tot president verkozen. Hij had weinig van zijn concurrentie te duchten, want zijn tegenstanders waren grotendeels monddood gemaakt. Wat overbleef bestond uit gedoogde ‘pro-Kremlin’ oppositie. Juist nu het haast vanzelfsprekend voelt dat Poetin al zo lang aan de macht is (alweer achttien jaar!), is het goed om eens stil te staan bij het levensverhaal van één van de machtigste mannen van de wereld.
Steven Lee Myers is als Amerikaanse journalist voor de New York Times al zeven jaar werkzaam in Moskou. Zodoende volgt hij Poetin al jaren op de voet en weet hij aardig wat details te vermelden. In de verantwoording schrijft Myers dat het fundament van het boek bestaat uit zijn eigen verslaglegging voor de NYT en die van zijn collega’s. Ook heeft hij een tijdje als onderzoeker aan het Kennan Institute gewerkt om toegang te krijgen tot hun collectie. Daarnaast heeft hij meerdere Ruslandkenners, Poetin-biografen, anonieme overheidsfunctionarissen en oppositieleiders als Boris Nemstov, die overigens de publicatie van het boek niet meer mee heeft kunnen maken, geïnterviewd.
Een ideologieloze spion
Poetin wordt geboren als enig overlevende zoontje van twee arme Russen. Hij heeft weinig zin in school en geen grote toekomstdromen totdat hij, naar eigen zeggen, een spionnenfilm over een fantastische KGB-spion ziet. Een soort James Bond-film uit de Koude Oorlog, maar dan vanuit het perspectief van de Sovjet-Unie. Sindsdien wil Poetin ook spion worden. Na toegelaten te zijn tot de KGB-academie begint Poetin aan een weinig opvallende loopbaan als spion en slijt hij zijn dagen als bureaucratische spion in Dresden. Als plotsklaps de Muur in Berlijn valt en het communisme overal op zijn retour lijkt te zijn, treurt Poetin niet om de val van de communistische ideologie, daarover had hij toch al geen illusies of hoop meer. Wel is Poetin geschokt dat de heersende orde en het gezag van een oppermachtige staat binnen één jaar instorten. Door het twijfelen van Gorbatsjov en de andere hoge Sovjetfunctionarissen riepen maar liefst vijftien landen de onafhankelijkheid uit waarna de Sovjet-Unie ophield te bestaan. In het vervolg van zijn leven koesterde Poetin dan ook maar één mantra: het gehoorzamen aan een alomvattende, leidende staat was het allerbelangrijkst.
De emotieloze dictator
Als hij als werkloze spion wordt aangenomen door de nieuwe democratisch gekozen burgemeester van St. Petersburg, Anatoli Sobtsjak, start hij een nieuwe carrière als economisch adviseur. Al gauw vallen nog enkele eigenschappen van Poetin op: hij is ontzettend loyaal aan zijn superieuren of partners en verwacht dat ook van anderen. Ten tweede werkt hij hard, efficiënt, minutieus en als het moet, meedogenloos. Hij is nog altijd kleurloos en onzichtbaar en lijkt zich nooit over te geven aan wilde uitspattingen. Hierdoor stijgt hij geleidelijk in rang: hij werkt goed, is discreet en valt nooit negatief op. In zijn privéleven is hij al even afstandelijk en zijn werk gaat altijd voor het gezin. Zijn vrouw wist eigenlijk nooit wat hij precies deed en moest via de televisie horen dat Poetin president was geworden.
Als Poetin St. Petersburg voor Moskou en Sobtsjak voor president Jeltsin inruilt, herhaalt hetzelfde patroon zich. Hij weet zich eerder door zijn daden en onopvallende karakter dan door zijn ambitie omhoog te werken. Terwijl iedereen aan de top probeert zichzelf te verrijken en omhoog te intrigeren, lijkt Poetin nooit actief hieraan mee te doen. Beschuldigingen dat ook Poetin corrupt is, zijn lastig te bewijzen, omdat hij sober blijft leven en zo onder de radar blijft. Ook beschuldigingen van moord, intimidatie, machtsmisbruik en banden met de onderwereld glijden wegens gebrek aan bewijs van hem af. Jeltsin benoemt hem tot directeur van de FSB (opvolger van de KGB), later tot premier en zelfs tot zijn opvolger. Als Poetin op Oudejaarsdag tot president wordt benoemd kent bijna niemand hem in Rusland goed.
Als president vormt Poetins eerder genoemde mantra de rode draad: het afgebrokkelde gezag van de staat wordt met grof geweld hersteld. Hij onderwerpt opstandige regio’s als Tsjetsjenië, eigenzinnige gouverneurs, journalisten en media, oligarchen en uiteindelijk de hele bevolking aan de staat en dus aan hem. Via Poetin is de Russische staat opnieuw oppermachtig geworden.
Een waargebeurde thrillerbiografie
Het boek leest zeer vlot, omdat het bij vlagen als een thriller geschreven is. Dat komt niet alleen door Myers’ schrijfstijl, maar vooral ook door het uitgebreid beschrijven van de complotten, intriges en moordpartijen die in het instabiele Rusland van de jaren negentig schering en inslag waren. Ook in de stabielere jaren daarna, als Poetin aan de macht is, komen dergelijke complotten en uitschakelingen van tegenstanders veelvuldig voor. Voor wie de vergiftiging van de dubbelspion Sergej Skripal in maart dit jaar, slechts twee weken voor Poetins herverkiezing, als een verrassing kwam, moet dit boek zeker lezen. Door dit boek kom je meer te weten over Poetins beweegredenen en uiteindelijke doelen, terwijl belangrijke gebeurtenissen op het wereldtoneel, inclusief Syrië en vlucht-MH17, beter worden verklaard. Een kritiekpunt zou kunnen zijn dat Poetins persoonlijke leven in de tweede helft zo weinig aan bod komt. Dit ligt echter niet aan Myers, maar aan Poetins discretie en levensstijl. Toch weet Myers, zonder Poetin persoonlijk te kennen, een krachtig portret van Poetin te schetsen.
De nieuwe Tsaar
Het boek van Myers is absoluut het lezen waard. Het geeft een intrigerend of misschien zelfs beangstigend beeld van één van de machtigste mensen ter wereld. Hoewel de meer recente jaren van Poetins heerschappij veel lezers bekend zullen zijn, is het boek voor de eerste helft sowieso al het kopen waard. Bovendien is juist de beschrijving van zijn presidentschap, met zijn eerdere levensverhaal in het achterhoofd, ook zeer interessant. Tot slot is het boek zo mooi en gedetailleerd beschreven dat je haast in de huid van deze KGB-dictator kunt kruipen.
Door Alexander van den Berg.
Alexander van den Berg (1993) voltooide in 2016 de onderzoeksmaster Modern History aan de Universiteit van Utrecht. Zijn expertise ligt bij de politiek-internationale geschiedenis in de achttiende tot negentiende eeuw. In zijn vrije tijd leest hij graag Nederlandse of Engelse historische literatuur. Eerder schreef hij voor Aanzet, het studentenblad van en voor Utrechtse geschiedenisstudenten.
https://www.jhsg.nl/ recensie-steven-lee-myers-nieuwe-tsaar/
Voor paranoïde Poetin telt alleen de macht
Denk maar niet dat de Russische president Poetin wordt gedreven door ideologie. Wantrouwen is de enige constante in zijn handelen, meent zijn biograaf Steven Lee Myers.
Poetins karakter laat zich moeilijk vangen. Maar na het lezen van ‘De nieuwe tsaar’ van de Amerikaanse journalist Steven Lee Myers blijft één woord hangen: argwaan. Volgens de biograaf is een beroemde uitspraak van Poetin veelzeggend: ‘Ik heb weinig vrienden, en ik heb nog minder vrienden die ik vertrouw.’
Het blijft lastig om vat te krijgen op Poetin, ook na het lezen van dit boek. Zo wekte de huidige Russische machthebber ooit een bescheiden indruk – hij zei aanvankelijk ‘nee’ toen de toenmalige president Boris Jeltsin hem in 2000 het presidentschap aanbood.
Hoe kan een ‘bescheiden’ man zich ontwikkelen tot zo’n machtspoliticus?
“We ontwikkelen ons allemaal naarmate we ouder worden. Dat geldt ook voor Poetin. Hij is autocratischer dan zestien jaar geleden, meer paranoïde, zeker in zijn relatie met het Westen. Hij is minder compromisbereid. Grofweg tot 2008 zagen we een Poetin die bereid was tot inschikkelijkheid, wel een alliantie aan wilde gaan met het Westen, en zakendoen met president George W. Bush.”
Na 9/11 was Poetin de eerste die de Amerikaanse president belde om zijn medeleven te betuigen. Bush prees op een gezamenlijke persconferentie Poetin als ‘bijzonder betrouwbaar’.
Poetin stond toe dat Amerikaanse gevechtsvliegtuigen gebruikmaakten van het Russisch luchtruim om zo Afghanistan te bereiken, en deelde zijn kennis over het land waar de Russen veel ervaring hadden. In ruil wilde Poetin verlenging van het ABM-verdrag over defensie tegen raketten. Na lang talmen ging Bush niet akkoord, waardoor de opgebloeide relatie weer onder druk kwam te staan.
Myers, oud-correspondent in Moskou voor The New York Times, begint zijn boek met Poetins armoedige jeugd in Leningrad.
Wat Poetin volgens Myers kenmerkte aan het begin van zijn carrière, was zijn grote loyaliteit aan zijn werkgevers: eerst aan de geheime dienst KGB, toen aan de burgemeester van Sint-Petersburg (Leningrad in die tijd), en als premier aan president Jeltsin.
In de eerste periode van zijn presidentschap ontpopt Poetin zich als economisch hervormer én als een machtspoliticus van jawelste. Als zijn grondwettige zittingsduur van twee termijnen eropzit, mag Dmitri Medvedev in 2008 het stokje even overnemen. Pas na zijn herbenoeming in 2012 begint Poetin zich volgens Myers echt vijandig jegens het Westen te gedragen.
Wie is Steven Lee Myers?
Steven Lee Myers schrijft al 26 jaar voor The New York Times. Hij was zeven jaar correspondent voor de krant in Moskou (van 2001 tot 2008). De laatste anderhalf jaar woonde hij ook in de Russische hoofdstad om ‘De nieuwe tsaar’ af te ronden. Twee jaar werkte Myers in Bagdad; de laatste jaren schrijft hij voor The New York Times over veiligheidsvraagstukken. In zijn boek schrijft Myers gedetailleerd hoe Poetin de macht in Rusland stevig in handen heeft door de media de manipuleren, de grondstoffenbedrijven te controleren en een aantal trouwe vrienden te belonen met grote contracten. Poetin zelf zou beschikken over een vermogen van 40 miljard dollar. Hoewel weinig bekend is over Poetins privéleven, schetst Myers wel een geloofwaardig beeld van een man die nooit thuis is.
Steven Lee Myers: De nieuwe tsaar. Prometheus/Bert Bakker; 512 blz. € 35.
Vanwaar die vijandschap? Uit onzekerheid?
“In zekere zin. Poetin is een onzekere man, iemand die altijd achterom kijkt. Zo mocht zijn ex-vrouw Ljoedmila nooit zijn creditcard gebruiken, bang als hij was voor een schandaal. Die onzekerheid heeft ongetwijfeld te maken met zijn lengte. Als jongen die altijd kleiner was dan de rest, heeft hij het gevoel gehad te moeten overcompenseren. Dat deed hij door heel veel te sporten, door uit te blinken in judo, door te gaan werken voor de KGB.”
“Poetin is ook een ontzettend efficiënte man en een harde werker. Iemand die alle details onthoudt. Moeilijke vragen over corruptie, of over de oorlog in Tsjetsjenië weet hij op een verbluffende wijze te ontwijken door in detail te beginnen over het bruto binnenlands product. Het is interessant om te zien hoe Poetin gebruikmaakt van zijn kennis. Toen ik hem in 2003 moest interviewen voor The New York Times, vroegen de Kremlin-voorlichters me een korte geschiedenis te schrijven over de krant. Onze adjunct-hoofdredacteur Bill Keller kwam voor het gesprek over vanuit New York. Poetin vertelde Bill Keller wat voor fantastisch instituut The New York Times was, hoe het was opgericht door de familie Sulzberger en gefinancierd werd door een stichting. Keller was overtroefd, hij had geen idee.”
Die detailkennis maakt hem geloofwaardig?
“Ja, hij heeft een enorme overredingskracht. Die wordt nog eens uitvergroot doordat kranten en televisie dag in dag uit benadrukken hoe de president als een vaderfiguur waakt over de natie. Maar ik heb het gevoel dat Poetin iets van die overredingskracht begint te verliezen. Na de annexatie van de Krim kwam hij soms met heel ongeloofwaardige antwoorden.”
Waardoor verliest hij zijn magie?
“Hij wordt al achterdochtiger. De teleurgestelde reacties uit het Westen toen hij na het presidentschap van Medvedev terugkeerde, hebben hem nog argwanender gemaakt. Poetin wordt omringd door hardliners, mensen die alleen maar uit zijn op het vergaren van meer macht. Dat was tijdens de jaren van Medvedevs presidentschap anders. Medvedev had een eigen kring van getrouwen om zich heen verzameld. De ideeën tussen het kamp-Medvedev en het kamp-Poetin concurreerden. Die discussies zijn na Poetins terugkomst verdwenen. De kring van mensen die de man om zich heen heeft verzameld, is nog kleiner geworden. Alle liberale geluiden die nog over waren, zijn weg.”
Wie vertrouwt hij nog?
“Een van Poetins oudste vrienden, Sergej Roldoegin, onderscheidt drie groepen. Hij heeft vrienden die hij in de jaren negentig ontmoette bij zijn datsja nabij Sint-Petersburg. Met hen praat hij niet over politiek, maar hij heeft wel goed voor hen gezorgd – in financiële zin. Dan heb je de vrienden uit het bedrijfsleven, zoals de mannen die grondstoffenbedrijven of banken bestieren. En er is een kleine kring van mensen die hem steunen binnen het Kremlin: ex-KGB’ers die Poetin al sinds de jaren tachtig kennen, zeer loyaal aan hem, want Poetin beloont ze met vette contracten.”
Zo heeft Arkadi Rotenberg, een judovriend van Poetin, een vermogen verdiend aan de Olympische Winterspelen in Sotsji. Zijn bedrijf Strojgazmontazj haalde 21 contracten binnen voor de bouw van gaspijpleidingen, met een gezamenlijke waarde van 7 miljard dollar.
Heeft Poetin een ideologie?
“Ik betwijfel het. Ik heb geen idee hoe ik die ideologie dan zou moeten omschrijven. Rusland is een kapitalistisch land waarin de staat veel invloed heeft. Corruptie tiert er welig en het land kent geen transparante wet- en regelgeving. Maar wat vertegenwoordigt Rusland? Wat biedt Poetin zijn landgenoten?”
Conservatieve denkbeelden? De familie als de hoeksteen van de samenleving ?
“Ja, Rusland kent een conservatieve en homofobe samenleving. Maar de inwoners van Californië stemden een paar jaar geleden ook nog tegen het homohuwelijk. Jezelf omschrijven als anti-homo noem ik geen ideologie. Poetin is duidelijk op zoek naar maatschappelijke sentimenten die hij kan inzetten voor politieke doeleinden. Ik noem dat opportunistisch. Hetzelfde geldt voor het huwelijk. Poetin zet zich in voor familiewaarden, maar scheidde zelf van zijn vrouw. Heel Rusland weet dat.
“Rusland exporteert bovendien geen cultuur, geen gedachtengoed. Poetin wil enkel zijn invloedssfeer uitbreiden. Waarom? Om handel te drijven? Dan pakt hij dat verdraaid onhandig aan, want de EU is het beste continent om handel mee te drijven. Maar Brussel heeft daar helemaal geen zin meer in.”
En de groot-Russische gedachte, Poetins idee van een Euraziatische Unie. Is dat geen ideologie?
“De Euraziatische Unie is een idee dat stamt uit 2004, het moment dat in Oekraïne een meer pro-Europese president werd gekozen. Poetin wilde met landen uit de regio een economisch alliantie sluiten als tegenwicht tegen de EU. Hij wil Rusland nooit onderdeel laten worden van de EU, maar hij ziet wel de meerwaarde van economische samenwerking – zeker als Rusland daar de aanjager van wordt. Een paar landen zoals Wit-Rusland, Kazachstan en Armenië hebben zich nu bij zijn Euraziatische Unie aangesloten.
Poetin hoopt dat die Unie uiteindelijk op het wereldtoneel een machtsfactor wordt, dat ook China er zich bij aansluit, en die op termijn de macht van de Verenigde Staten indamt.”
“Poetin wil de wereld verdelen in invloedssferen. Maar tot nu toe lijkt het meer een droom, want de Russische economie is volledig afhankelijk van de inkomsten uit olie. Het land is niet in staat om de concurrentie aan te gaan met de VS of de EU.”
Had het Westen meer rekening moeten houden met Poetins idee over die invloedssferen? Was de uitbreiding van de Navo bijvoorbeeld wel slim?
“Het Westen heeft geprobeerd om Poetin op veel punten tegemoet te komen. Toen halverwege 2000 de Navo werd uitgebreid met Oost-Europese lidstaten, kreeg hij een Russisch kantoor in het Navo-hoofdkwartier in Brussel.”
“Toch ging die uitbreiding Poetin te ver. Maar uiteindelijk vragen de landen zelf het lidmaatschap van EU of Navo aan. De Georgiërs doen er alles voor om lid te worden. En ik ken veel Oekraïners die bereid zijn te sterven voor het lidmaatschap van de Europese Unie.
“Poetin zou het liefst een nieuwe Jaltaconferentie beleggen en, net als aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, een kaart erbij pakken en de wereld verdelen met de belangrijkste grootmachten. Maar ik denk niet dat iemand in deze tijd dat nog accepteert.”
Oekraïne zou daar dan de dupe van worden?
“Inderdaad.”
Wat is Poetin van plan met Oekraïne?
“Het komt hem niet slecht uit dat het conflict voortsukkelt. Poetin wacht af totdat er weer een pro-Russische kandidaat opstaat. Dat de huidige regering uiteindelijk implodeert, is niet onvoorstelbaar. De nieuwe president zal dan een verdrag sluiten met Oost-Oekraïne en het land weer in de invloedssfeer van Rusland brengen. Europa en de VS hebben dan gefaald.”
Oekraïne lijkt in Rusland van de radar verdwenen; nu zijn het de Russische gevechtshande- lingen in Syrië die de media breed uitmeten. Probeert Poetin met zijn bemoeienis in Syrië de Russen te overtuigen van zijn kracht?
“Ik denk niet dat Poetins optreden in Syrië bedoeld is voor binnenlands gebruik. President Bashar Assad is een belangrijke bondgenoot in de regio, en Poetin wil voorkomen dat de Verenigde Staten opnieuw een autoritair regime omver werpen. De Russische president heeft voor het eerst de militaire middelen tot zijn beschikking om zo’n oorlog te voeren.”
Denkt Poetin al na over zijn opvolging?
“Nee. Hij blijft zeker tot 2024 aan. Het zijn vooral anderen die nadenken over de tijd na Poetin. Uiteindelijk zal Poetin iets soortgelijks orkestreren als in 2007, toen hij zijn trouwe vriend Medvedev naar voren schoof.” https://www.trouw.nl/nieuws/voor-paranoide-poetin-telt-alleen-de-macht~be6835e6/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Theodore Robert Cowell (Ted Bundy)
Ted Bundy, geboren als Theodore Robert Cowell (Burlington (Vermont), 24 november 1946 – Florida State Prison, Bradford County, 24 januari 1989), was een Amerikaanse seriemoordenaar.
In 1979 werd hij na een lange omzwerving door de Verenigde Staten, waarbij hij een spoor trok van een groot aantal moorden, uiteindelijk door een rechtbank in de staat Florida ter dood veroordeeld voor de moord op twee studentes in Tallahassee en in 1980 nogmaals voor de moord op een 12-jarig meisje. Hij was toen al tot een gevangenisstraf veroordeeld voor de ontvoering van een tiener in Utah en werd nog vervolgd inzake de moord op een verpleegster in Colorado. Gedurende zijn gevangenschap slaagde hij er tweemaal in te ontsnappen.
Daarnaast was hij verdachte in meer dan dertig moordzaken in zeker vijf Amerikaanse staten. Kenmerkend waren zijn mobiliteit en sluwe modus operandi, waarbij hij zich voordeed als hulpbehoevend of zich uitgaf voor politie- of brandweerman. Hij benaderde zijn slachtoffers vaak in het openbaar en vroeg ze om hulp. Eenmaal bij zijn auto (meestal een Volkswagen Kever) werden ze bewusteloos geslagen, geboeid en meegenomen. Om zijn slachtoffers te kunnen vervoeren haalde hij vaak de passagiersstoel uit zijn auto. Bundy vermoordde zijn slachtoffers meestal op een vooraf gekozen afgelegen plek. Van een aantal slachtoffers werden slechts schedels teruggevonden en deze vertoonden letsel veroorzaakt door een stomp voorwerp (meestal een bandenlichter of koevoet). Wanneer slachtoffers sneller werden gevonden vertoonden de lichamen naast schedelletsel ook sporen van wurging en verkrachting. Er zijn slechts enkele gevallen bekend waarin een slachtoffer het overleefde: hetzij door zich meteen hevig te verzetten waardoor zij kon ontsnappen, hetzij doordat Bundy tijdens de moordpoging gestoord werd waardoor hij zich genoodzaakt zag te vluchten.
Vlak voor zijn terechtstelling bekende hij meer dan 30 moorden. De schattingen lopen echter op tot meer dan 100 vrouwen die hij om het leven zou hebben gebracht. Zijn advocate Polly Nelson noemde hem in haar boek Defending the Devil: My Story as Ted Bundy’s Last Lawyer, dat in 1994 verscheen, “the very definition of heartless evil”
Biografie
Jeugd
Ted Bundy werd op 24 november 1946 geboren als Theodore Robert Cowell, de buitenechtelijke zoon van Eleanor Louise Cowell (1924-2012) in het Elizabeth Lund Home for Unwed Mothers, een tehuis voor ongehuwde moeders in Burlington, Vermont. Hoewel op de geboorteakte als vader een zekere Lloyd Marshall vermeld stond beweerde zijn moeder te zijn verleid door een zeeman met de naam Jack Worthington. (In archieven van de marine en koopvaardij is echter geen Jack Worthington terug te vinden.) Eleanors familie hechtte weinig geloof aan dat verhaal en er gingen geruchten dat Eleanors vader, Sam, de vader was. Er zijn aanwijzingen dat Eleanor haar zoon de eerste tijd na de geboorte aan zijn lot overliet en terugging naar haar ouders.
Uiteindelijk kwam Ted bij Eleanor en haar ouders in Philadelphia te wonen. Om te voorkomen dat Eleanor als ongetrouwde moeder zou worden nagewezen vertelden haar ouders Ted dat hij hun zoon was en Eleanor zijn oudere zuster. Sam Cowell was een tirannieke man die zijn vrouw en dochter en dieren mishandelde en racistische opvattingen had. Ooit kreeg hij eens een enorme woede-uitbarsting toen er werd gesproken over wie Teds vader eigenlijk was. Zijn echtgenote was een verlegen en gehoorzame vrouw die last van depressies had en daarvoor geregeld behandeld werd met elektroshocks. Later ontwikkelde ze pleinvrees.
Als kind vertoonde Ted reeds afwijkend gedrag: zijn tante Julia ontwaakte ooit na een middagdutje omringd door keukenmessen met de lemmeten in haar richting. Ted stond naast haar bed en lachte.
In 1950 vertrok Eleanor (die zich vanaf dat moment Louise liet noemen) met Ted naar Tacoma, om daar bij familie te gaan wonen. Ze ontmoette via de kerk Johnnie Culpepper Bundy (1921-2007), die als kok in een ziekenhuis werkte. Ze trouwde in 1951 met hem. Johnnie adopteerde Ted officieel en samen kreeg het echtpaar nog vier kinderen. Ted fungeerde geregeld als oppas voor zijn halfbroers en -zusters.
Hoewel Johnnie Bundy een emotionele band met zijn stiefzoon Ted probeerde op te bouwen bleef deze op afstand. Ted voelde zich een Cowell en was altijd erg op zijn grootvader in Philadelphia gesteld geweest. Ted keek neer op Johnnie, die in zijn ogen te weinig verdiende en niet erg slim was. Johnnie kreeg weinig vat op Ted en moest zijn gezag soms laten gelden door geweld te gebruiken.
Ted had al vroeg behoefte aan bezittingen. Bij het kopen van kleding trok hij zijn moeder steevast mee naar de duurdere merken. Hij begon met stelen en bleek daar uitermate gewiekst in te zijn.
Bundy’s herinneringen aan zijn jeugd in Tacoma zijn niet eenduidig. Tegenover zijn biografen Stephen Michaud en Hugh Aynesworth alsmede zijn advocate Polly Nelson vertelde hij verschillende verhalen. Aan Michaud en Aynesworth vertelde hij over zoektochten in de buurt waarbij hij in vuilnisbakken zocht naar afbeeldingen van naakte vrouwen. Nelson kreeg te horen dat hij detectiveverhalen en true-crimeverhalen doorspitte op zoek naar verhalen met seksueel geweld, bij voorkeur met foto’s van dode en verminkte lichamen, hoewel hij later in een brief aan Ann Rule ontkende true-crimetijdschriften te hebben gelezen. Tegen Michaud zei hij dat hij grote hoeveelheden alcohol dronk en dan ‘s avonds de straten afstruinde om bij huizen te gluren om vrouwen zich te zien uitkleden. Hij werd enkele keren door de politie aangehouden op verdenking van inbraak en diefstal.
Hoe Bundy erachter kwam dat hij onwettig was is niet met zekerheid te zeggen want er bestaan verschillende verhalen over. Bundy vertelde aan zijn vriendin dat hij door een neef voor ‘bastaard’ werd uitgemaakt en die neef zou hem vervolgens zijn geboorteakte hebben laten zien. Michaud en Aynesworth beweerden dat hij de geboorteakte zelf vond toen hij in papieren van zijn moeder zat te bladeren. Ann Rule stelde dat Bundy in 1969 naar zijn geboortestad Burlington ging en daar in het geboorteregister zijn akte opvroeg.
Bundy bleek een goede leerling op school. Hoewel hij later beweerde moeite met vriendschappen te hebben, beschreven oud-klasgenoten hem als een populaire jongen. Buiten school hield hij zich graag bezig met skiën. Omdat hij geen geld had voor goed skimateriaal stal hij ski’s en ook vervalste hij skipasjes voor toegang tot skigebieden. Toen hij achttien werd kwam zijn jeugdstrafblad te vervallen, wat in veel Amerikaanse staten gebruikelijk is.
Studies en relaties
In 1965 kwam hij van highschool en vertrok met een beurs naar de University of Puget Sound in Tacoma, Washington om een studie Chinees te volgen. Na een jaar stapte hij over naar de University of Washington. Daar leerde hij een studente kennen, Stephanie Brooks (pseud.). Zij was mooi, had prachtig lang haar in een middenscheiding, was afkomstig uit een rijke familie en zij belichaamde alles wat hij in een vrouw zocht. Hij viel als een blok voor haar. In 1966 brak hij zijn studie Chinees af en had toen een aantal laagbetaalde baantjes. Hoewel Brooks hem aardig vond en een tijd een relatie met hem had merkte ze dat hij soms loog, waar ze beslist niet over te spreken was. Ook was ze van mening dat hij niet voor een huwelijk in aanmerking kwam, aangezien zij ambitieus was en zich doelen stelde terwijl hij zijn studie had afgebroken, geen plannen maakte voor de toekomst en verder op haar een onvolwassen indruk maakte. Ze beëindigde hun relatie na een jaar en ging terug naar haar geboortestaat Californië. Dit had een verwoestende werking op Ted, die volkomen gedesillusioneerd was. Desondanks meldde hij zich als vrijwilliger aan bij het kantoor dat de Republikeinse campagne van Nelson Rockefeller in Washington State coördineerde en woonde in augustus 1968 de Republikeinse conventie in Miami bij. Hij reisde naar Colorado, Arkansas en Pennsylvania om familie te bezoeken. In Philadelphia volgde hij enkele maanden college aan de Temple University. Volgens schrijfster Ann Rule ging hij in deze periode ook naar Burlington, Vermont. Daar zocht hij in de gemeentelijke archieven naar zijn geboortegegevens en kwam erachter dat hij een onwettig kind was.
Eenmaal terug in Seattle leerde hij in 1969 Elizabeth (Liz) Kendall (pseud.) kennen, een gescheiden tandartsdochter uit Ogden, Utah. Om zichzelf en haar dochter te kunnen onderhouden werkte ze als secretaresse bij de medische faculteit van de University of Washington. Hun relatie ontwikkelde zich aanvankelijk vrij normaal al merkte ze dat hij haar niet altijd trouw was. Ze hield van hem en hoopte dat hij zijn wilde haren zou verliezen. Ze hielp hem ook financieel. Hoewel de relatie met Kendall voortduurde bleef Stephanie Brooks in zijn gedachten. Hij hield ondanks de breuk contact met haar via brieven maar zij leek niet bereid tot hernieuwing van de relatie.
Bundy begon in 1970 opnieuw te studeren en koos ditmaal voor psychologie. Hij deed het goed en was geliefd bij zijn professoren. In 1971 werkte hij in het kader van zijn studie voor twee dollar per uur een tijdje bij een telefonische hulpdienst waar hij oud-politieagente en beginnend schrijfster Ann Rule leerde kennen. Rule en Bundy werden voor het werk aan elkaar gekoppeld aangezien er altijd in tweetallen werd gewerkt. Ze werden goede vrienden. Ze stonden mensen in psychische nood te woord en boden een luisterend oor. Bij telefoontjes van mensen die dreigden zichzelf van het leven te beroven hield de een de persoon aan de lijn terwijl de ander de politie inschakelde om ter plaatse poolshoogte te nemen. Zo hebben zij diverse mensenlevens gered, wat in het licht van Bundy’s latere daden opmerkelijk is. Tijdens hun diensten spraken ze veel met elkaar en Bundy vertelde over zijn onwettig zijn. Rule vond hem sympathiek en merkte dat hij bezorgd was om haar veiligheid. Verder gaf hij haar goede raad toen hij van haar hoorde dat ze in scheiding lag. Ze nam op zijn verzoek true-crimetijdschriften mee. Toen ze hoorde over zijn relatie met Kendall en zijn obsessie voor Brooks raadde ze hem aan Kendall niet op te geven. Rule schreef later een biografie over Bundy onder de titel The Stranger Beside Me (in het Nederlands uitgegeven als Mijn vriend de seriemoordenaar).
Na zijn afstuderen in 1972 en in het bezit van een graad in de psychologie kreeg hij een toelage om in het Harborview Hospital als counselor met psychiatrische patiënten te werken. Een collega met wie Bundy ook een korte verhouding had merkte dat hij in zijn contacten met patiënten meer opdrachten gaf dan werkelijk een klankbord te zijn, oppervlakkig was en dat hij ze lastigviel.
Inmiddels was hij ook weer actief binnen de politiek en zo werkte hij voor de herverkiezingscampagne van de Republikeinse gouverneur Dan Evans. Hij flirtte met de vele vrouwen die hij tijdens de bijeenkomsten ontmoette en viel verder op door zijn uitstekende contactuele eigenschappen. Hij ging naar toespraken van Evans’ Democratische opponent Albert Rossellini en nam die met een cassetterecorder op zodat ze door het team van Evans konden worden geanalyseerd. Toen dit bekend werd volgde een klein schandaal aangezien Bundy zich als student had voorgedaan. Nadat Evans herkozen was werd Bundy door Ross Davis, de voorzitter van de Republikeinse partij in Washington, benoemd tot lid van de adviescommissie voor criminaliteitspreventie. Hij schreef artikelen voor de nieuwsbrief, woonde de vergaderingen bij en deed onderzoek naar witteboordencriminaliteit en het voorkomen van verkrachting. Daarna kreeg hij op voordracht van zijn Republikeinse vrienden een baan bij het King County Office of Law and Justice Planning. Hier hield hij zich bezig met onderzoek naar recidivisme onder criminelen. Tijdens dit onderzoek ontdekte hij hoe slecht de verschillende jurisdicties en politiediensten samenwerkten en ook zag hij dat veel misdaden niet tot rechtszaken leidden. Zowel Evans als Davis schreef lovende aanbevelingen voor Bundy toen hij zich bij de University of Puget Sound (UPS) en de University of Utah aanmeldde voor een studie rechten. Marlin Vortman, een Republikeinse vriend van Bundy, adviseerde hem echter vooral in Washington rechten te studeren omdat hij dan in contact kwam met lokale advocaten en het zou ook voor zijn politieke ambities van belang zijn. Hij werd aan de UPS aangenomen en begon in 1973 met die studie.
Aangezien hij een obsessie voor Brooks had trachtte hij haar opnieuw voor zich te winnen en hij bezocht haar in 1973. Zij was overdonderd door de enorme transformatie die hij had ondergaan: hij was gedreven, had psychologie gestudeerd en was een studie rechten begonnen. Hun relatie bloeide weer op en tegelijkertijd hield hij de relatie met Kendall in stand. Beide vrouwen wisten niet van elkaars bestaan. Ondertussen bleek de studie rechten Bundy enorm tegen te vallen en hij verscheen minder op de universiteit. Brooks vloog diverse keren naar Seattle om Bundy te bezoeken en bij een politieke bijeenkomst stelde hij haar aan Ross Davis voor als zijn verloofde. Toen Kendall rond kerst met haar dochter naar haar ouders in Utah ging verbleef Brooks opnieuw bij hem in Seattle. Bundy logeerde op dat moment in het huis van Marlin Vortman, die met zijn vrouw op vakantie naar Hawaï was. Er werd inmiddels al over een huwelijk gesproken.
Begin 1974 liet hij ineens niets meer van zich horen. Toen Brooks na enkele weken erin slaagde hem te bereiken vroeg ze boos waar hij mee bezig was. Bundy zei niet te weten waar ze het over had, verbrak de verbinding en Brooks hoorde nooit meer iets van hem. Later zou Bundy over die gang van zaken zeggen dat hij aan zichzelf wilde bewijzen dat hij daadwerkelijk met haar had kunnen trouwen. Brooks concludeerde echter achteraf dat Bundy de hernieuwde relatie met haar en het verbreken ervan moest hebben gepland om wraak op haar te kunnen nemen voor het feit dat zij hem jaren eerder had gedumpt. Korte tijd later stopte Bundy met zijn studie.
Eerste moorden
Het is onbekend wanneer Bundy een moordenaar werd. Hij was jarenlang actief als gluurder en vermoed wordt dat hij al in 1961 zijn eerste slachtoffer maakte. In verschillende interviews beweerde hij dat hij in 1969, 1972 en 1973 had gemoord. De eerste moorden die uiteindelijk concreet aan hem konden worden toegeschreven werden in 1974 gepleegd.
Begin januari 1974 werd in Seattle studente Joni Lenz (pseud.) in haar slaap overvallen, zwaar mishandeld en voor dood achtergelaten. Ze overleefde de aanval maar lag een tijd in coma en hield er uiteindelijk hersenletsel aan over. Vanaf februari 1974 begonnen in de staat Washington jonge vrouwen te verdwijnen, ongeveer één per maand. Op 1 februari bleek Lynda Healy ‘s nachts uit haar studentenhuis in Seattle te zijn ontvoerd. Op haar beddengoed zat een bloedvlek en haar nachtjapon hing met bloed bevlekt in haar kast. Aangezien ook haar kleding weg was dacht de politie aanvankelijk dat ze een bloedneus had gehad en vertrokken was om hulp te zoeken. Toen men echter ontdekte dat een buitendeur niet op slot gezeten had vermoedde de politie dat ze ontvoerd was. Healy’s huisgenoten durfden niet langer in het studentenhuis te blijven. In Olympia zou Donna Manson op 12 maart een jazzconcert bezoeken op de campus van het Evergreen State College maar kwam daar niet aan. Susan Rancourt, een studente aan het Central Washington State College in Ellensburg, zou op 17 april met een vriendin een Duitse film gaan kijken. Ze kwam echter niet opdagen. In Corvallis, Oregon verdween Kathy Parks op 6 mei zonder een spoor achter te laten van de Oregon State University. De politie had in eerste instantie weinig aanknopingspunten en concreet bewijsmateriaal was er niet of nauwelijks. Wel waren er opvallende overeenkomsten: de verdwenen vrouwen waren studentes, de verdwijningen vonden meestal ‘s avonds plaats op universiteitsterreinen en een opvallend kenmerk was dat de vrouwen hun haar in een middenscheiding droegen. Ondanks het gebrek aan goede aanwijzingen kwamen er meldingen van studentes die waren benaderd door een man met zijn arm in een mitella of lopend op krukken met een been in het gips. Hij vroeg ze hem te helpen enkele boeken naar zijn auto (een Volkswagen Kever) te brengen. Een studente vertelde dat hij een vreemde blik in zijn ogen had die haar angst aanjoeg.
In juni waren er opnieuw vermissingen: Brenda Ball was op 1 juni voor het laatst gezien bij een bar in Burien waar ze op de parkeerplaats met een man met een mitella stond te praten. Georgann Hawkins liep op 11 juni ‘s nachts rond 01.00 uur na een studentenfeestje naar haar kamer op de campus van de University of Washington en verdween spoorloos.
De verdwijningen zorgden voor enorme onrust en paniek. Er was een duidelijke daling van het aantal lifters merkbaar en vrouwen namen extra voorzorgsmaatregelen. Zo gingen ze ‘s avonds niet alleen de straat op. Veel vrouwen wijzigden hun haardracht om niet aan het signalement van de verdwenen vrouwen te voldoen.
Bundy werkte in die periode bij het Washington DES, het Department for Emergency Services. Ironisch genoeg was deze organisatie betrokken bij de opsporing van de vermiste vrouwen. Daar werkte ook Carole Ann Boone, met wie hij geregeld uitging en die later in zijn leven nog een belangrijke rol zou spelen.
Op zondag 14 juli 1974 was het erg heet en veel mensen bezochten die dag Lake Sammamish State Park, een recreatiegebied vlak bij Issaquah. Een jonge vrouw werd aangesproken door een man met zijn arm in een mitella. Hij vroeg haar om hulp bij het lossen van een zeilboot. De vrouw liep mee maar eenmaal bij zijn auto bleek de zeilboot te ontbreken. Hij zei vervolgens dat die bij zijn ouders lag ‘verderop bij een heuvel’. De vrouw gaf aan dat haar vrienden op haar wachtten en ze dus geen tijd had. Hij reageerde bijzonder vriendelijk en verontschuldigde zich zelfs voor het feit dat hij niet had gezegd dat de boot niet bij zijn auto lag. Janice Ott was nog maar net gaan zonnen toen ze door dezelfde man werd benaderd met het verzoek om hulp bij het lossen van zijn zeilboot. Ze spraken een poosje en toen zij zich voorstelde met de naam Jan reageerde hij met te zeggen dat zijn naam Ted was. Toen hij haar vertelde dat de zeilboot bij zijn ouders in Issaquah lag reageerde ze spontaan met de opmerking dat ze daar zelf ook woonde. Ze zocht haar spullen bij elkaar en liep met hem mee. Ott werd niet meer levend gezien. Enkele uren later verdween Denise Naslund, die met een stel vrienden in het park was spoorloos na een bezoek aan het toilet. Toen ze niet bij haar vrienden terugkwam zochten ze zelf urenlang het park af. Daarna waarschuwden zij de politie.
De verdwijningen in Lake Sammamish kregen de nodige aandacht in de media en de politie kreeg voor het eerst zeer bruikbare informatie van getuigen. Diverse vrouwen bleken door hem te zijn aangesproken. Ze beschreven een knappe man in witte kleding met donker haar en zijn arm in een mitella. Een getuige omschreef zijn accent als Canadees of Brits en een andere getuige had gehoord dat hij zich aan Janice Ott had voorgesteld als ‘Ted’. Verder meldde een getuige dat de man een Volkswagen Kever had.
Toen deze informatie bekend werd en er zelfs een compositietekening werd vertoond kwamen 200 tips per dag binnen. Een van die tips betrof een zekere Ted Bundy. Liz Kendall, Ann Rule, een professor van de universiteit waar Bundy had gestudeerd en een collega van het DES hadden allen Bundy’s naam doorgegeven. Kendall verstrekte zelfs foto’s van hem aan de politie. Toen de politie Bundy natrok bleek uit niets dat hij de gezochte ‘Ted’ was: een student rechten zonder (volwassenen)strafblad werd niet als verdacht aangemerkt en de politie richtte zich op andere, meer voor de hand liggende personen.
Op zijn werk bij het DES kreeg Bundy te maken met plagerijen van zijn collega’s die hem vertelden dat hij wel veel weg had van de compositietekening. Toch vermoedde niemand verder iets.
Begin augustus werd Carol Valenzuela voor het laatst gezien bij een welzijnskantoor in Vancouver, Washington.
Agent Robert Keppel was in Seattle belast met het onderzoek naar de moorden. Hij zou zich jarenlang met de ‘Ted-moorden’ bezighouden en schreef er twee boeken over. Het onderzoek werd bemoeilijkt doordat de verdwijningen in Washington in verschillende juridische gebieden hadden plaatsgevonden en dus waren meerdere politiekorpsen betrokken bij het onderzoek. Hoewel Keppel aanvankelijk sceptisch was dat een enkele dader verantwoordelijk voor de verdwijningen was brachten hij en zijn collega’s alle vermissingen nauwkeurig in kaart. De overeenkomsten tussen de zaken waren onmiskenbaar en dus werd alles in het werk gesteld de man te vinden.
Mede op aandringen van Liz Kendall verhuisde Bundy in augustus 1974 naar Utah om daar aan de universiteit van Salt Lake City zijn rechtenstudie voort te zetten. Aangezien zij uit die staat kwam en een groot deel van haar familie daar woonde hoopte ze uiteindelijk met Bundy in Utah te gaan wonen. Ze liet hem met lede ogen gaan aangezien ze wist dat hij haar niet trouw was geweest en ze vreesde terecht dat hij in Utah opnieuw relaties met vrouwen zou aanknopen.
Begin september 1974 troffen twee jagers enkele kilometers van Lake Sammamish State Park een schedel en andere botten zoals een ribbenkast aan. Ook vond men strengen zwart haar. Forensisch onderzoek wees uit dat de overblijfselen aan Ott en Naslund toebehoorden. Ook werd een wervel gevonden die op een derde slachtoffer duidde. Pas jaren later zou Bundy vertellen dat dat slachtoffer Georgann Hawkins was.
Door Bundy’s vertrek stopten de moorden in Washington abrupt. In Utah werden echter al snel vrouwen als vermist opgegeven. Zo verdwenen achtereenvolgens Nancy Wilcox op 2 oktober in Holladay, Melissa Smith (de dochter van politiechef Louis Smith van Midvale) op 18 oktober en Laura Aime op 31 oktober in Lehi. Het lijk van Wilcox is nooit gevonden. Smith werd na negen dagen gevonden en Aime na bijna een maand. Uit onderzoek bleek dat Smith tot zeven dagen na haar verdwijning in leven was gehouden. Beide lichamen vertoonden tekenen van bruut geweld met een stomp voorwerp, verkrachting en tevens waren er sporen van verwurging. Op Smiths gezicht werd make-up gevonden die ze nooit gebruikte en het haar van Aime bleek gewassen te zijn.
Op 8 november werd Carol DaRonch in het Fashion Place-winkelcentrum in Murray aangesproken door een keurig geklede man met een snor die zich voorstelde als agent Roseland. Hij vroeg haar naar het kenteken van haar auto en zei dat er iemand had geprobeerd in haar auto in te breken. Ze liep met hem mee maar bij haar auto was alles in orde. Roseland vroeg of ze met hem mee wilde gaan naar het bureau voor een officiële aanklacht omdat zijn collega een verdachte had aangehouden. DaRonch vroeg toen om identificatiepapieren waarop de man haar in een flits een gouden insigne liet zien. Zij stapte bij hem in de auto, een Volkswagen Kever. Hoewel ze het vreemd vond dat hij niet in een politiewagen reed bedacht ze dat hij misschien undercover was of geen dienst had. Al snel merkte ze dat hij niet richting het politiebureau reed en ze maakte daar een opmerking over. Plotseling stopte hij en greep haar arm vast waarop hij een handboei om haar pols vastmaakte. In paniek vocht ze terug en in de worsteling kwam de tweede schakel van de boei aan dezelfde pols te zitten. Voordat hij met een breekijzer haar schedel kon inslaan wist ze de autodeur open te krijgen en liet zich uit de auto vallen. Ze rende totaal overstuur weg waarop de Kever meteen wegreed. DaRonch hield een auto aan en zij werd door de inzittenden naar de politie gebracht. Agent Roseland was uiteraard niet bekend bij de politie. DaRonch gaf duidelijke beschrijvingen en haar informatie bleek zeer waardevol. Op haar kleding werd een bloedvlek aangetroffen. DaRonch had zelf bloedgroep A-positief maar het bloed op haar kleding bleek bloedgroep O te zijn. Later bleek Bundy dezelfde bloedgroep te hebben.
Bundy was na de mislukte ontvoeringspoging op DaRonch echter nog altijd op zoek naar een slachtoffer. Later die avond kwam hij aan bij een highschool in Bountiful. Daar werd een toneelvoorstelling gehouden en hij trachtte diverse studentes en een lerares mee te lokken, waarschijnlijk opnieuw onder het mom van politieagent. Allen weigerden. Debby Kent was met haar ouders bij de voorstelling die wat uitliep. Ze verliet de school om met de auto haar broer bij de rolschaatsbaan op te halen. Ze verdween van het parkeerterrein maar de auto stond nog op zijn plek. Toen de gewaarschuwde politie de locatie onderzocht vond men een sleutel van een set handboeien. Die sleutel bleek te passen op de handboeien die DaRonch had omgehad. Een getuige vertelde dat hij een Kever met hoge snelheid van het parkeerterrein had zien wegrijden. Diverse getuigen meldden dat ze iemand hadden horen schreeuwen op de parkeerplaats.
Toen Liz Kendall las over de gebeurtenissen in Utah besloot ze de politie in Salt Lake City te informeren over haar vriend. Op dat moment was Bundy overigens al in beeld bij de autoriteiten in Seattle. Zo was uit onderzoek gebleken dat hij op de universiteit dezelfde colleges had gevolgd als Lynda Healy en ook waren beiden kort na elkaar in dezelfde winkel geweest, wat tot de conclusie leidde dat hij haar zou kunnen hebben gevolgd voor hij toesloeg. Ook in een andere vermissingszaak was Bundy’s naam gevallen: Bundy had een vriend bezocht op de campus waar Susan Rancourt verdwenen was. Dat bezoek bleek een week voor haar verdwijning te zijn geweest en later ontdekte men dat een studente rond diezelfde tijd een man was tegengekomen die haar hulp nodig had bij het naar zijn auto brengen van enkele boeken. Hij werd verder onder de loep genomen.
In 1975 verlegde Bundy zijn werkterrein naar Colorado en Idaho. Op 12 januari was Caryn Campbell, een verpleegster uit Michigan, op skivakantie in Aspen toen ze verdween. Haar lichaam werd een maand later gevonden. Haar schedel was ingeslagen en vermoed werd dat ze was verkracht. Op 15 maart sloeg hij toe in Vail, waar hij Julie Cunningham, een skilerares, ontvoerde. Nog geen maand later ging Denise Oliverson uit Grand Junction na een ruzie met haar man op de fiets naar haar ouders maar kwam daar nooit aan. Haar fiets en sandalen werden later onder een viaduct teruggevonden. Op 6 mei werd Lynette Culver in Pocatello, Idaho vlak bij haar school ontvoerd. Susan Curtis verdween op 28 juni van een conferentie in Provo. De lichamen van Cunningham, Oliverson, Culver en Curtis zijn nooit teruggevonden.
In Washington was de politie echter nog altijd druk doende met het onderzoek naar de verdwijningen. In maart 1975 werden op Taylor Mountain vlak bij Seattle diverse schedels aangetroffen. Na onderzoek kon de identiteit van hen worden vastgesteld: het betrof de verdwenen Healy, Rancourt, Ball en Parks. Op de schedels waren sporen van bruut geweld zichtbaar. Uit het onderzoek kwam vast te staan dat de schedels er ongeveer gelijktijdig moesten zijn achtergelaten. De moordenaar had de schedels blijkbaar ergens bewaard.
Omdat de politie in Washington de enorme hoeveelheid aanwijzingen en informatie wilde ordenen stelde Keppel voor een computer in te zetten. De beschikbare computer (vergeleken met nu een enorm apparaat met magneetbanden) werd normaal gesproken voor de salarisadministratie gebruikt. Er werden lijsten met verdachte personen opgesteld in verschillende categorieën. Zo waren er lijsten met namen van kennissen van slachtoffers, mensen die ‘Ted’ heetten, bezitters van Volkswagen Kevers, zedendelinquenten en talloze andere informatie. Door al die lijsten door de computer te halen en deze op overeenkomsten te laten zoeken werd het aantal verdachten van 3000 teruggebracht tot 200 en vervolgens tot 25. Er werd gekeken welke personen op meer dan 1 lijst voorkwamen. Ted Bundy kwam op vier lijsten voor en dus zou het nog maar een kwestie van tijd zijn voor de politie zich op hem focuste. Kort daarna kwam er nieuws uit Utah: Bundy bleek te zijn opgepakt.
Arrestatie, proces en ontsnappingen
Op 16 augustus 1975 zag een agent rond 2.30u in een buitenwijk van Salt Lake City een Volkswagen Kever langs de weg geparkeerd staan. Toen hij de chauffeur wilde aanspreken ging die er met gedoofde lampen vandoor. Na een korte achtervolging stopte de Kever uiteindelijk bij een benzinestation. De agent vroeg de chauffeur om zijn rijbewijs. Dat bleek te staan op naam van Theodore Robert Bundy. Op de vraag waarom hij ervandoor ging, antwoordde Bundy dat hij marihuana rookte en bang was voor een aanhouding. De agent vroeg wat hij zo laat op straat deed waarop Bundy vertelde dat hij naar de bioscoop geweest was en daar The Towering Inferno gezien had. De agent werd achterdochtig want hij wist dat er alleen westerns vertoond werden en vroeg toestemming om de Kever te doorzoeken. Het viel hem op dat in Bundy’s Kever de passagiersstoel ontbrak. In de auto trof hij plastic zakken, touw, een breekijzer, een ijspriem, handschoenen, handboeien en een van een nylon kous gemaakt masker voorzien van kijkgaten aan. Tijdens de ondervraging legde Bundy kalm uit dat hij het masker gebruikte tijdens skiën, de handboeien in een vuilcontainer gevonden had en de rest was ‘gewoon huishoudelijk materiaal’. De agent meende echter dat het inbrekerswerktuigen waren. Hij nam Bundy in hechtenis op verdenking van vluchten voor de politie en het in bezit hebben van inbrekerswerktuigen. Hij werd overgebracht naar het bureau, gefotografeerd en ingeschreven. Hij mocht daarna vertrekken op voorwaarde dat hij zich beschikbaar hield voor verdere ondervraging. De volgende dag nam een rechercheur het onderzoek ter hand. Hij legde mede door de Kever en de aangetroffen handboeien een verband met de mislukte ontvoering van DaRonch. De naam Bundy kwam hem bekend voor, aangezien die naam voorkwam in een melding vanuit Washington. Bundy werd enkele dagen later formeel aangehouden op verdenking van het bezit van inbrekersgereedschap en poging tot vluchten voor de politie. Hij werd uitgebreid verhoord. Hij gedroeg zich uitermate kalm en leek de hele situatie nogal amusant te vinden. Toen hem een document werd voorgelegd waarin hem toestemming gevraagd werd zijn huis te doorzoeken ondertekende hij dat vlot. Daarna mocht hij het bureau verlaten.
DaRonch kreeg een groot aantal foto’s te zien. Daaronder zaten er diverse van Bundy. Hoewel ze in eerste instantie twijfels had haalde ze Bundy’s foto eruit waarbij ze opmerkte dat de snor ontbrak.
Toen Bundy’s woning werd doorzocht trof de politie brochures aan van skigebieden in Colorado en ook vond men een kaart waarop het hotel was gemarkeerd waar Caryn Campbell was verdwenen. Verder vond men een flyer waarin de schoolvoorstelling van 8 november 1974 in Bountiful werd aangekondigd. Bundy zou later vertellen dat hij Polaroidfoto’s van zijn slachtoffers in een werkkast bewaarde en die waren bij de huiszoeking niet gevonden. Na afloop van de huiszoeking vernietigde hij die foto’s.
Bundy werd geobserveerd en agenten zagen hem zijn Kever grondig schoonmaken. In september verkocht hij zijn auto aan een tiener, toevallig een klasgenoot van Melissa Smith. De politie nam de auto later in beslag en haalde hem voor forensisch onderzoek helemaal uit elkaar. Men vond bloedsporen. Tevens trof men in de kofferbak een haar aan die later van Caryn Campbell bleek te zijn. Verder vond de politie een schaamhaar van Melissa Smith.
Liz Kendall werd in september in Washington door agenten uit Utah uitgebreid gehoord over haar relatie met Bundy. Ze vertelde dat hij overdag vaak sliep en ‘s nachts geregeld wegging. Ze had spullen in huis gevonden waar ze ‘niets van begreep’: materiaal om gipsverbanden aan te leggen, krukken en zelfs een zak met vrouwenkleding. Ook gaf ze aan dat hij bizarre seksuele ideeën had. Zo vroeg hij haar of ze anale seks wilde, wat ze vol afgrijzen weigerde. Wel liet ze toe dat hij haar enkele keren vastbond. Verder vertelde ze dat ze op een nacht wakker werd en merkte dat Bundy onder de dekens met een zaklantaarn haar lichaam bestudeerde. Wat haar ook opviel was dat Bundy allerlei spullen bezat die hij zich met zijn financiële mogelijkheden niet kon veroorloven. Toen ze daar iets van zei dreigde hij haar nek te breken als ze dat aan anderen zou vertellen. Hij raakte behoorlijk van streek toen ze eens voorstelde haar haar (dat ze in een middenscheiding droeg) te laten knippen. Uit het gesprek bleek tevens dat Bundy op de avonden dat de studentes in Washington waren verdwenen niet bij haar was. Kendall werd later nogmaals ondervraagd en werd toen op de hoogte gebracht van de relatie die Bundy in 1973 met Stephanie Brooks had gehad.
Op 2 oktober werd Bundy gesommeerd te verschijnen bij een Osloconfrontatie (ook wel line-up). De agenten stonden versteld toen ze hem zagen: Bundy was naar de kapper geweest en droeg zijn haar totaal anders, waardoor hij bijna onherkenbaar leek. Hij deed dit om de getuigen op een dwaalspoor te brengen. Hij werd in een rij geplaatst tussen andere mannen waarbij ze van voren en van opzij getoond werden. Ook moesten ze enkele regels tekst opzeggen. Bundy stond in de rij op de zevende plek. Carol DaRonch was aanwezig evenals enkele getuigen die Bundy hadden gezien bij de schoolvoorstelling in Bountiful. Allen kregen het verzoek het nummer van de verdachte op te schrijven en allen noteerden nummer zeven. Na deze identificatie werd Bundy op de hoogte gebracht dat hij herkend was, waar hij erg van schrok. Vervolgens werd hij formeel gearresteerd en opgesloten. De borg werd bepaald op 100.000 dollar maar dat werd later verlaagd naar 15.000 dollar. Nu werd een strafzaak tegen hem opgebouwd voor de poging tot ontvoering van en moord op DaRonch. Wegens gebrek aan bewijs moest de aanklacht wegens poging tot moord uiteindelijk worden geschrapt.
Bundy’s aanhouding had ondertussen al voor ophef in Washington gezorgd. Men kon zich niet voorstellen dat hij schuldig was en vrijwel iedereen geloofde in zijn onschuld. Bundy zelf liet weten dat de vele steunbetuigingen hem goeddeden en ‘hem het gevoel gaven dat hij echt wat had bereikt in het leven’.
In november kwam Bundy vrij op borgtocht nadat zijn ouders de 15.000 dollar aan borg hadden betaald. In de periode tot het begin van de rechtszaak woonde Bundy bij Liz Kendall, terwijl de politie hem observeerde. Kendall schreef later in haar boek The Phantom Prince over haar relatie met Bundy dat het in die tijd voor hen praktisch onmogelijk was de deur uit te gaan aangezien er ‘zoveel burgerauto’s van de politie startten dat het leek of de Indy 500-race begon’.
In november kwamen de belangrijkste politiefunctionarissen die zich met de zaak Bundy bezighielden (Robert Keppel uit Washington, Jerry Thompson uit Utah en Mike Fisher uit Colorado) met een team van dertig onderzoekers en aanklagers uit vijf staten bijeen in Aspen. Tijdens deze bijeenkomst, die later bekendstond als de Aspen Summit, werd uitgebreid informatie uitgewisseld en kwam men gezamenlijk tot de conclusie dat Bundy de man was die ze zochten. Tegelijk moesten ze erkennen dat voor aanklachten tegen hem veel meer concreet bewijs nodig was.
De rechtszaak begon op 23 februari 1976. Op advies van Bundy’s advocaat John O’Connell werd verzocht om een rechtszaak zonder jury aangezien de zaak veel publiciteit had gehad. DaRonch werd scherp ondervraagd, maar wees Bundy aan als de dader. Bundy gaf toe dat hij tegenover agenten had gelogen over zijn activiteiten op 16 augustus 1975 en had verder voor de avond waarop Carol DaRonch bijna het slachtoffer werd geen sluitend alibi. Bundy’s leugens bevielen rechter Stewart Hanson niet. Na een week werd hij schuldig bevonden aan de ontvoeringspoging van DaRonch. Een psychiater kreeg ondertussen opdracht Bundy te onderzoeken. Toen dat onderzoek afgerond was kwam het officiële vonnis: 1 tot 15 jaar cel met kans op vervroegde vrijlating.
In oktober werd Bundy betrapt in de struiken op het gevangenisterrein. Daar werden kaarten, vluchtschema’s van luchtvaartmaatschappijen en andere informatie gevonden. Verdacht van het in bezit hebben van een zg. ‘ontsnappingspakket’ werd hij enkele weken in afzondering opgesloten. Op 22 oktober werd Bundy officieel in staat van beschuldiging gesteld van de moord op Caryn Campbell in Colorado. De aanklacht was (mede) gebaseerd op het aangetroffen hoofdhaar van Campbell in Bundy’s auto. Bundy wilde zichzelf in deze zaak verdedigen. Om uitlevering aan Colorado te voorkomen tekende hij aanvankelijk juridisch protest aan maar trok dit later in. In januari 1977 werd hij naar Colorado uitgewezen en overgebracht naar Glenwood Springs.
Bundy had echter ontsnappingsplannen. Tijdens voorbereidende zittingen in de rechtbank in Aspen merkte hij dat er op de eerste verdieping bij goed weer altijd ramen openstonden. Om zich voor te bereiden op een uitbraakpoging trainde hij zijn enkels door in zijn cel sprongen te oefenen. Dat deed hij door van zijn stapelbed te springen. Op 7 juni 1977 werd Bundy door een agent tijdens een pauze van een zitting op eigen verzoek naar de rechtbankbibliotheek gebracht zodat hij enkele wetboeken kon raadplegen. Hij wachtte tot de agent die in de gang stond te roken, niet oplette. Vervolgens sprong hij uit het raam van de eerste verdieping naar beneden en vluchtte. Bij de sprong kneusde hij zijn enkel. Zijn sprong was echter gezien door een getuige die meteen alarm sloeg.
De omgeving werd direct afgezet en dagenlang werd uitgebreid gezocht. De ontsnapping zorgde voor veel kritiek op justitie maar werd ook onderwerp van ludieke grappen. Zo kon men bij fastfoodrestaurants een Bundyburger bestellen, een hamburger zonder vlees. Mensen liepen rond in T-shirts met teksten als ‘Bundy is free, you can bet your Aspen on it’ en ‘Bundy lives in the Rocky Mountains’. Lifters zetten op hun bordje met hun gewenste reisdoel tevens de tekst ‘I’m not Bundy’.
Bundy bleef, ondanks uitgebreide zoektochten en wegversperringen, bijna een week op vrije voeten. Hij zwierf rond op Aspen Mountain en miste twee bergwegen die naar Crested Butte voerden, zijn reisdoel. Hij brak in berghutten in en stal daar eten. Hij kwam zelfs een bewapend lid van een zoekteam tegen dat naar hem op zoek was maar hij wist zich met een smoes uit de voeten te maken. Hij kwam uiteindelijk op 13 juni terug naar Aspen, ondertussen oververmoeid door slaapgebrek en gehinderd door zijn enkel. Hij stal een auto maar werd vanwege zijn opvallend slingerende rijgedrag aangehouden.
Eenmaal terug in de cel begon Bundy zich opnieuw op een ontsnapping voor te bereiden. Hij zag kans 500 dollar te vergaren, deels gebracht door een vriendin, deels gedoneerd door goede vrienden die meenden dat hij met dat geld goede juridische bijstand kon krijgen. Via een medegevangene wist hij een ijzerzaagje te bemachtigen. Bij de lamp in Bundy’s cel zat een zwakke lasnaad en Bundy begon die door te zagen om zo in de kruipruimte erboven te kunnen komen. Tegelijkertijd begon hij zijn eetpatroon te wijzigen. Hij begon af te vallen en verloor uiteindelijk zo’n 16 kilo. Uiteindelijk lukte het hem in de kruipruimte te komen en hij begon onmiddellijk te zoeken naar een ontsnappingsmogelijkheid. Medegevangenen maakten melding van lawaai in de kruipruimte maar niemand nam moeite nader onderzoek in te stellen.
Eind 1977 kreeg Bundy te horen dat de eerste zittingsdag in de zaak-Campbell op 9 januari 1978 zou worden gehouden. Hoewel aanvankelijk was overeengekomen dat in de zaak-Campbell geen doodvonnis zou worden geëist werd bekend dat hij voor de zitting zou worden overgebracht naar Colorado Springs waar rechtszaken vaak tot een veroordeling tot de doodstraf leidden. Op 30 december stopte hij boeken en andere materialen onder zijn deken om zo de indruk te wekken dat hij gewoon lag te slapen. Hij wrikte zich door de opening in het plafond van zijn cel en kroop in de kruipruimte. Het huis van bewaker Robert Morrison lag vlak naast de gevangenis en Bundy wist door het plafond in het huis te komen. Morrison en zijn vrouw waren die avond uit. Sowieso was de bewaking in de gevangenis in de kerstperiode minder omdat veel bewakers vrij hadden en sommige gevangenen kerstverlof hadden.
Bundy kleedde zich in Morrisons huis om en vertrok. Het was bitter koud en er stond een sneeuwstorm. Bundy stal een auto maar al snel kreeg hij pech. Een automobilist gaf hem een lift naar Vail en Bundy stapte daar op de bus naar Denver. In Denver kocht hij een ticket voor de TWA-vlucht van 8.55u naar Chicago.
Bundy’s vlucht werd pas laat ontdekt. Omdat hij in de weken voor de ontsnapping het ontbijt oversloeg kwam de bewaking pas rond het middaguur tot de ontdekking dat hij verdwenen was, 17 uur na zijn ontsnapping. Op dat moment bevond Bundy zich reeds in Chicago.
Florida: de laatste moorden en opnieuw gearresteerd
Van Chicago reisde Bundy per trein naar Ann Arbor, Michigan. Hij vond het echter veel te koud en daarom stal hij een auto. Zo wist hij in Georgia te komen, waar hij de auto in een achterbuurt achterliet. Hij nam de bus en kwam op 8 januari 1978 aan in Tallahassee, Florida.
Onder de naam ‘Chris Hagen’ huurde hij een kamer in een studentenhuis. Hij nam zich voor zich gedeisd te houden en als hij werk kon vinden zou hij wellicht een normaal bestaan kunnen opbouwen aangezien hij in Florida niet bekend was. Toen hij bij een bouwplaats om werk vroeg werd hem naar een identiteitsbewijs gevraagd, iets dat hij niet bij zich had. Bundy begon (opnieuw) te stelen en kwam zo in het bezit van diverse creditcards en identiteitskaarten.
Hoewel hij zich onopvallend wilde gedragen kwamen zijn moordneigingen in alle hevigheid terug. In de nacht van 14 op 15 januari drong hij het studentenhuis van de Chi Omega-studentenvereniging binnen en ging gewapend met een knuppel van kamer naar kamer. Margaret Bowman en Lisa Levy werden zwaar mishandeld en gewurgd. Bundy beet Levy in haar bil en bij de autopsie bleek dat een tepel bijna volledig was afgescheurd. Ze was tevens verkracht met een bus haarlak. Bowman was zo erg toegetakeld dat de lijkschouwer niet kon vaststellen waar de ene schedelbreuk ophield en de andere begon. Twee andere studentes, Karen Chandler en Kathy Kleiner die een kamer deelden, liepen zware verwondingen op maar overleefden. Kleiner vertelde later dat zij wakker werd toen Bundy de kamer binnenkwam en struikelde over de kist die de scheiding vormde tussen de beide bedden. Terwijl ze nog half sliep viel Bundy beide studentes aan. Ineens baadde hun kamer in het volle licht aangezien de gordijnen open waren. Het licht was afkomstig van koplampen. Nita Neary werd op dat moment bij het Chi Omega-studentenhuis afgezet door haar vriend. Bundy vluchtte in aller ijl. Neary was net binnengekomen en zag hem vluchten. Bundy drong enkele huizenblokken verder opnieuw een huis binnen en viel studente Cheryl Thomas aan. Twee studentes die naast Thomas woonden werden gewekt door lawaai en probeerden Thomas te bellen. Bundy vluchtte toen hij de telefoon in Thomas’ huis hoorde overgaan. Toen zij niet opnam en er gekerm hoorbaar was waarschuwden de studentes de politie die snel ter plaatse was. Thomas bleek diverse schedelfracturen te hebben en zou door de aanval aan een oor doof worden. Zij moest tevens haar dansopleiding beëindigen omdat ze aan de aanval evenwichtsstoornissen overhield.
Op 8 februari ging Bundy met een gestolen busje naar Jacksonville en sprak daar de 14-jarige Leslie Parmenter aan. Zij was onderweg naar huis en zou door haar broer worden opgehaald. Zich uitgevend voor brandweerman Richard Burton vroeg hij waar ze naar school ging. Het viel haar op dat hij zich erg zenuwachtig gedroeg. Ze vroeg zich af waarom hij dat wilde weten. Op dat moment kwam haar broer met de auto aan en hij vroeg meteen wat de man wilde. Bundy stamelde een excuus en ging er gehaast vandoor. Leslies broer noteerde Bundy’s kenteken en gaf dat aan hun vader door, die politieman was en er meteen werk van maakte. Bundy verliet Jacksonville en reed westwaarts richting Lake City.
Op 9 februari ontvoerde Bundy een 12-jarig meisje, Kimberly Leach van haar school in Lake City en vermoordde haar. Zij zou zijn laatste slachtoffer zijn. Bundy verliet Tallahassee op 12 februari in een gestolen oranjekleurige Kever en vluchtte. Op 15 februari 1978 werd hij in Pensacola gezien toen hij opviel bij een gesloten restaurant. Toen agent David Lee het kenteken van de auto opvroeg bleek dat de auto gestolen was. Bij zijn aanhouding probeerde Bundy te vluchten. Na een korte achtervolging waarbij Lee waarschuwingsschoten loste volgde een worsteling. Lee wist hem kort daarna te overmeesteren. In de Kever werden 21 creditcards, 3 sets ID-kaarten en een tv gevonden. Ook trof men de kleding aan die Bundy droeg tijdens de mislukte ontvoeringspoging in Jacksonville. Toen Lee zijn arrestant had overmeesterd hoorde hij Bundy zeggen ‘ik wilde dat je me had doodgeschoten’. Even later vroeg hij of hij zou worden doodgeschoten als hij bij de gevangenis zou proberen te vluchten. Daarnaast gaf hij aan dat Lee zeker promotie zou maken met zijn arrestatie.
Aanvankelijk gaf Bundy zich uit voor Kenneth Raymond Misner, van wie hij de identiteitskaart in bezit had. Toen de echte Misner hoorde dat hij zou zijn gearresteerd meldde hij zich bij de politie. Bundy veranderde zijn naam daarna in John Doe, hetgeen in de VS de standaardnaam is voor mannelijke niet-geïdentificeerde individuen. Na enkele dagen gaf hij na overleg met een advocaat zijn werkelijke identiteit prijs. Hoewel de naam Bundy de agenten in eerste instantie weinig zei veranderde dat toen men erachter kwam dat hij op de FBI-lijst van tien meestgezochte misdadigers stond.
Na zijn arrestatie werd met de creditcards een verband gevonden met Tallahassee en Lake City zodat Bundy verdachte werd in de moordzaken van het Chi Omega-studentenhuis en de vermissing van Kimberly Leach. Zo werd een uitgebreide strafzaak tegen Bundy opgebouwd. Leach’ lichaam werd in april 1978 in Suwannee State Park gevonden. Op de vindplaats van het lijk werden sporen van Bundy aangetroffen.
De rechtszaken in Miami en Orlando
Omdat een veroordeling niet op voorhand vaststond bood het OM Bundy in mei 1979 een deal aan: Bij een bekentenis in de moorden op Levy en Bowman én Leach zou hij 75 jaar cel krijgen, zonder kans op vervroegde vrijlating. Bundy zag die deal in eerste instantie wel zitten. Als hij de deal accepteerde kon hij afwachten tot getuigen hun verklaringen herriepen en wachten tot bewijsmateriaal verloren ging om vervolgens een heropening van de zaak aan te vragen. Toch wees hij op het allerlaatste moment het aanbod van de hand. Advocaat Mike Minerva zei daarover dat Bundy dan zou hebben moeten toegeven dat hij schuldig was, iets dat hij niet kon of wilde.
Op 25 juni 1979 begon de rechtszaak in Miami. Bundy die ondanks de aanwezigheid van diverse advocaten er opnieuw voor koos zichzelf te verdedigen, was erin geslaagd het proces te laten verplaatsen wegens de vele publiciteit in en rond Tallahassee.
Bundy’s proces was een van de eerste die op tv werden uitgezonden en de media-aandacht was overweldigend. De rechtszaal zat vol en onder de aanwezigen waren Bundy’s ouders en Ann Rule. Bundy genoot van alle aandacht en groeide door zijn charisma en knappe voorkomen uit tot een mediasensatie. Hij maakte oogcontact met veel vrouwelijke bewonderaars die bij wijze van spreken voor een plaatsje in de rechtbank vochten. Rule zou daarover later zeggen dat die vrouwen zich niet realiseerden dat ze zijn slachtoffers hadden kunnen zijn als hij ze tijdens zijn jacht op vrouwen zou zijn tegengekomen. Bundy had er vertrouwen in dat hij zou worden vrijgesproken en speelde met overtuiging de rol van eigen advocaat.
Diverse getuigen kwamen aan het woord. Studente Nita Neary die hem uit het Chi Omega-studentenhuis had zien vluchten wees hem aan als verdachte. Andere studentes vertelden hoe ze Bundy op 14 januari 1978 enkele uren voor de moorden hadden gezien in Sherrod’s, een bar pal naast het Chi Omegahuis. Een studente vertelde dat ze met hem had gedanst maar dat ze hem eng vond en dat hij op ‘een bajesklant’ leek.
De beetafdrukken op de bil van Lisa Levy bleken cruciaal als bewijs. Twee tandheelkundige deskundigen, Richard Souviron en Lowell Levine, hadden in opdracht van het OM gipsafdrukken van Bundy’s gebit gemaakt en die werden via transparante sheets vergeleken met de afdrukken op Levy’s bil. Ze bleken overeen te komen.
Hoewel Bundy totaal niet op een moordlustige maniak leek kreeg de rechtszaal een glimp van de moordenaar Bundy te zien. Toen Bundy agent Ray Crew ondervroeg en hem verzocht in detail te vertellen wat hij gezien had toen hij het lichaam van Levy ontdekte zag de zaal hoe Bundy zich amuseerde.
Eind juli 1979 werd de strafmaat bepaald. De jury verklaarde hem schuldig aan tweevoudige moord en drie pogingen daartoe. Rechter Edward Cowart sprak in een afzonderlijke zitting de doodstraf (door middel van de elektrische stoel) uit. Zelfs hij moest erkennen dat hij onder de indruk van Bundy was: ‘U zou een goede advocaat zijn geweest en ik had u graag hier voor mijn balie aan het werk gezien. U bent echter een andere weg ingeslagen. Pas goed op uzelf en ik wil dat u weet dat ik niets tegen u heb.’
In januari 1980 verscheen Bundy opnieuw voor de rechter, ditmaal in Orlando waar hij terechtstond voor de moord op Kimberly Leach. In deze zaak was voldoende forensisch bewijs aanwezig om hem veroordeeld te krijgen. Bundy maakte tijdens de zaak gebruik van een oude wet die het uitwisselen van trouwbeloften in een rechtbank tot een geldig huwelijk maken. Bundy vroeg Carole Boone ten huwelijk toen zij als getuige werd opgeroepen. Boone was al jaren Bundy’s trouwste supporter en kwam in beeld als zijn vriendin toen Liz Kendall in 1976 haar relatie met Bundy verbrak tijdens zijn gevangenschap in Utah. Zij accepteerde zijn huwelijksaanzoek. Doordat Bundy verklaarde met haar te trouwen werd het huwelijk officieel.
Rechter Wallace Jopling veroordeelde hem uiteindelijk opnieuw tot de doodstraf. De uitvoering van dit vonnis bracht hem na jaren in de dodencel te hebben gezeten ten slotte op de elektrische stoel.
In de dodencel begon Bundy een juridische strijd tegen zijn doodvonnissen door de vonnissen aan te vechten of de zaken te laten heropenen. Tijdens een bezoek van Carole Boone aan de gevangenis raakte ze zwanger van Bundy en ze baarde in 1982 een dochter. In 1984 ontstond er opschudding toen bleek dat een tralie van zijn cel was doorgezaagd en weer vastgezet met een goedje dat met behulp van zeep was vervaardigd. Bundy kreeg een andere cel toegewezen en er werd vaker celcontrole gehouden. Men trof later nog eens een spiegel bij hem aan. In 1984 bood hij zijn hulp aan de politie in Washington aan in hun jacht op de zogenaamde Green River Killer. De agenten Robert Keppel en Dave Reichert kwamen naar Florida en spraken met hem. Later zou Keppel stellen dat ze vooral naar Florida waren gekomen om te zien of ze Bundy over zijn eigen daden aan het praten konden krijgen. Zijn hulp in de opsporing van de Green River Killer was niet cruciaal. Pas in 2001 werd deze moordenaar in de persoon van Gary Ridgway gearresteerd.
In 1984 verzochten de nabestaanden van Janice Ott en Denise Naslund om vrijgave van de stoffelijke resten van beide vrouwen die tot dan toe als bewijsmateriaal waren bewaard. Toen bleek dat de overblijfselen ‘zoekgeraakt’ waren klaagden beide families de politie aan. Dat resulteerde uiteindelijk in een schadevergoeding.
In maart, juli en november 1986 werd diverse keren een bevel tot executie afgegeven maar Bundy en zijn advocaten wisten deze allemaal tegen te houden.
Het einde
In december 1988 werd opnieuw een executiebevel uitgevaardigd. Zijn advocaten probeerden tevergeefs opnieuw uitstel te krijgen. Toen duidelijk werd dat Bundy geen juridische mogelijkheden meer had om de executie aan te vechten liet hij zijn advocaat een beroep doen op de families van zijn slachtoffers: als zij lobbyden voor uitstel van executie zou Bundy alle details bekendmaken. Gouverneur Robert Martinez reageerde daarop door te zeggen ‘we laten het rechtsysteem niet manipuleren. Dat hij over de rug van zijn slachtoffers over zijn leven onderhandelt is verachtelijk’. De families weigerden op Bundy’s verzoek in te gaan, aangezien zij ervan uitgingen dat Bundy hun kinderen vermoord had. Ze vonden een bekentenis niet nodig. Het uiteindelijke vonnis zou worden voltrokken op 24 januari 1989[4], om 7.00u. Toen zijn plan niet werkte besloot Bundy tot een volledige bekentenis. Robert Keppel kwam desgevraagd naar Florida om met Bundy te spreken en hij tekende talloze bekentenissen op. Ook sprak Bundy met FBI-agent William Hagmeier. Verder bekende Bundy moorden aan politiefunctionarissen uit Utah en Colorado. Uiteindelijk werden ruim 20 moorden opgelost.
Hieronder volgt een overzicht van de moorden en pogingen daartoe die Bundy bekend heeft:
Washington:
- onbekend slachtoffer, 1973
- Joni Lenz, 4 januari 1974, overleefde de aanval
- Lynda Healy, 1 februari 1974
- Donna Manson, 12 maart 1974
- Susan Rancourt, 17 april 1974
- Kathy Parks (ontvoerd uit Oregon), 6 mei 1974
- Brenda Ball, 1 juni 1974
- Georgann Hawkins, 11 juni 1974
- Janice Ott, 14 juli 1974
- Denise Naslund, 14 juli 1974
Oregon:
- onbekend slachtoffer
- onbekend slachtoffer
Utah:
- Nancy Wilcox, 2 oktober 1974
- Melissa Smith, 18 oktober 1974
- Laura Aime, 31 oktober 1974
- Carol DaRonch, 8 november 1974, zij wist te ontsnappen
- Debby Kent, 8 november 1974
- Susan Curtis, 28 juni 1975
Colorado:
- Caryn Campbell, 12 januari 1975
- Julie Cunningham, 15 maart 1975
- Denise Oliverson, 6 april 1975
Idaho:
- onbekend slachtoffer, 2 september 1974
- Lynette Culver, 6 mei 1975
Florida:
- Lisa Levy, 15 januari 1978
- Margaret Bowman, 15 januari 1978
- Karen Chandler, 15 januari 1978, overleefde de aanval
- Kathy Kleiner, 15 januari 1978, overleefde de aanval
- Cheryl Thomas, 15 januari 1978, overleefde de aanval
- Kimberly Leach, 9 februari 1978
Toch bleven veel zaken onopgehelderd en Bundy probeerde door details achter te houden alsnog executie af te wenden. Een dag voor zijn executie gaf hij een interview aan James Dobson en vertelde dat pornografie hem tot zijn daden had gebracht. Deskundigen zeiden over het interview dat Bundy precies zei wat Dobson wilde horen, aangezien hij een uitgesproken tegenstander van porno was. Bundy probeerde zo de sympathie van het publiek te krijgen en ook hier trachtte hij zijn executie te voorkomen. Het mocht echter niet baten.
Op de vroege ochtend van 24 januari 1989 verzamelden zich tientallen mensen bij de Florida State Prison in Starke. Ze droegen spandoeken en borden met teksten als ‘Tuesday is Fryday’ en ‘Roses are red, violets are blue, good morning Ted, we’re gonna kill you’. Een dj riep de bevolking op niet te veel stroom te gebruiken omdat ze die nodig hadden voor Bundy’s terechtstelling. Om ongeveer 7.00u werd Bundy de executiekamer binnengebracht en op de elektrische stoel gezet. Hij werd vastgesnoerd en twee elektroden werden op zijn lichaam geplaatst. Vervolgens werd hem gevraagd of hij nog iets te zeggen had. ‘Vertel mijn familie en vrienden dat ik van ze hou,’ zei hij. Daarna werd hij met enkele stroomstoten terechtgesteld. De gevangenisarts constateerde om 7.16u dat hij dood was. Toen de lijkwagen met Bundy’s lichaam het gevangenisterrein verliet begon de menigte te juichen.
Nasleep
In de dagen erna werden foto’s van Bundy’s lijk gepubliceerd. Hij werd in Gainesville (Florida) gecremeerd. In zijn testament had hij de wens vastgelegd dat zijn as zou worden uitgestrooid in de berggebieden rond Seattle, waar veel van zijn slachtoffers gevonden waren. Toen dat bekend werd kwamen er veel protesten maar de uitstrooiing vond wel plaats.
Ann Rule, die al in 1980 haar bestseller over Bundy had gepubliceerd bracht herziene edities van haar boek uit. In de jaren na de executie meldden zich veel vrouwen bij haar die beweerden ooit door Bundy te zijn benaderd. Rule verwerkte de meest geloofwaardige meldingen in een van de heruitgaven. Ook beantwoordde ze vragen in een apart toegevoegd hoofdstuk.
Hoewel Bundy ruim 20 moorden bekende blijft het gissen naar het werkelijke aantal slachtoffers. Bundy liet onomwonden weten dat hij meer op zijn kerfstok had door zijn opmerking dat voor elke moord die in de openbaarheid kwam ‘er een kon zijn die verborgen bleef’. Er zijn talloze zaken in de staten Washington, Oregon, Utah en Colorado waarin Bundy als verdachte kan worden aangemerkt. Bewijzen zijn er niet, hooguit aanwijzingen in de vorm van creditcardgegevens of getuigenverslagen die hem in de nabijheid plaatsen. Het gaat om:
Washington:
- Lisa Wick & Lonnie Trumbull, juni 1966
- In de wijk Queen Anne Hill in Seattle werden in juni 1966 de twee stewardessen Wick en Trumbull ‘s nachts in hun huis aangevallen. Bij de aanval stierf Trumbull. Wick overleefde (waarschijnlijk omdat zij krulspelden droeg die de klappen opgevangen hadden) maar lag een tijd in coma. Beide vrouwen winkelden geregeld in een filiaal van Safeway in hun wijk, waar Bundy toen werkte. Wick vertelde later aan Ann Rule zeker te weten dat hij hen had aangevallen.
- Joyce LePage, 22 juli 1971
- LePage verdween in juli 1971 van een campus in Pullman. Maanden later werd haar lichaam gevonden in een ravijn, gewikkeld in tapijt. Bundy zou in de omgeving zijn gezien maar bewijs ontbreekt.
- Carol Valenzuela, 2 augustus 1974
- Valenzuela werd het laatst gezien toen ze aan het liften was in de buurt van Vancouver, Washington. Bundy ging in augustus 1974 per auto naar Salt Lake City en kan door Vancouver gereden zijn, al is daar geen bewijs voor.
Oregon:
- Rita Jolly, 29 juni 1973
- Vicki Hollar, 20 augustus 1973
- Bundy bekende twee moorden in Oregon maar onbekend is of hij hierbij doelde op Jolly en Hollar.
Utah:
- Nancy Baird, 4 juli 1975
- Baird verdween van haar werk bij een FINA-tankstation in Farmington. Bundy ontkende in dit specifieke geval zijn betrokkenheid.
- Debbie Smith, febr. 1976
- Smith verdween in Salt Lake City in februari 1976. Bundy was toen op borgtocht vrij in afwachting van zijn eerste proces. Smiths lichaam werd op 1 april dat jaar gevonden vlak bij het vliegveld van Salt Lake City.
Colorado:
- Suzy Cooley, 15 april 1975
- Cooley verdween nadat ze haar highschool in Nederland (Colorado) verliet. Wegwerkers troffen begin mei 1975 haar lichaam aan. Uit creditcardgegevens bleek dat Bundy op de dag van haar verdwijning in Golden is geweest, niet ver van Nederland. Hoewel Bundy verdacht is geweest is ondertussen via DNA-onderzoek vastgesteld dat Cooley niet door hem is omgebracht.
- Shelly Robertson, 1 juli 1975
- Robertson kwam niet op haar werk aan in Golden. Haar lijk werd later teruggevonden in een mijnschacht. Ook hier wezen creditcardgegevens op Bundy’s aanwezigheid in de omgeving ten tijde van haar verdwijning. Concreet bewijs ontbreekt echter.
Bundy bleek in veel staten te zijn geweest: Californië, Arkansas, Pennsylvania, New Jersey, Vermont, Kentucky en Georgia. Dat leidde ertoe dat veel politiekorpsen uit die staten hun dossiers inzake vermissingen en/of moorden naliepen om te achterhalen of Bundy daarbij betrokken zou kunnen zijn geweest. Twee zaken sprongen eruit:
Vermont:
- Rita Curran, 19 juli 1971, Burlington
- Rita Curran was een parttime schoonmaakster in een hotel dat grensde aan het Elizabeth Lund Home for Unwed Mothers, het tehuis waar Bundy is geboren. Ze werd op 19 juli 1971 thuis dood gevonden, verkracht en met ingeslagen schedel. Achteraf beschouwd leken de omstandigheden van deze moord dusdanig op Bundy’s werkwijze dat hij als mogelijke verdachte werd aangemerkt. Er zijn periodes in 1971 waarin niet duidelijk is waar Bundy is geweest en dus kan zijn aanwezigheid in Burlington niet worden bevestigd. Wel wordt er in gemeenterapporten melding gemaakt van een zekere Bundy die in die week door een hond zou zijn gebeten.
New Jersey:
- Susan Davis & Elizabeth Perry, 3 juni 1969, Somers Point
- Op 30 mei 1969 werden Davis en Perry, twee studerende vriendinnen, doodgestoken. Hun auto werd die dag leeg gevonden. Drie dagen later werden de lichamen van de twee vrouwen in de buurt aangetroffen. Bundy liep in die periode college aan de Temple University in Philadelphia. Uit een interview met Bundy’s tante Julia bleek dat hij in het weekend dat de moorden plaatsvonden een been in het gips had door een ongeluk. Hij zou dus nooit in New Jersey kunnen zijn geweest. Bewijs van een ongeluk bleek er echter niet te zijn. Dit leidde bij journalist Richard Larsen tot de gedachte dat hij die ‘verwonding’ zou kunnen hebben gebruikt als smoes om de twee vrouwen om hulp te vragen, net zoals dat later tijdens zijn moorden het geval was. Er is geen concreet bewijs dat Bundy de dader is.
In 2002 werd een zaak opgelost waarin Bundy lang als verdachte gold. In de verdwijning van en moord op Kathy Devine in 1973 werd via DNA-onderzoek een verdachte gevonden, een zekere William E. Cosden.
In 2011 werd in een gerechtsgebouw in Florida een buisje met Bundy’s bloed teruggevonden. Dat bloed had hij in 1978 moeten afstaan voor politieonderzoek. De kwaliteit van het bloedmonster bleek zo goed dat er een volledig DNA-profiel kon worden opgesteld. Dat profiel werd ingevoerd in de DNA-database van de FBI en een van de eerste zaken die men probeerde op te lossen was de verdwijning van de 8-jarige Ann Marie Burr in augustus 1961. Bundy was toen 14 jaar en had een krantenwijk die ook de straat bevatte waar het meisje woonde. Bundy kende het meisje want ze woonde naast een oom van hem. Burrs vader beweerde dat hij Bundy de ochtend na de verdwijning vlak bij hun huis gezien had. Bundy heeft altijd ontkend iets met de verdwijning te maken te hebben en hij schreef in 1986 zelfs een brief aan de ouders om hen te vertellen dat hij onschuldig was. Uit de sporen die van de verdwijning van Ann Marie Burr overgebleven zijn kon met Bundy’s DNA geen sluitend bewijs worden gevonden. Het DNA blijft beschikbaar voor onderzoek in zg. cold case-zaken.
Ted Bundy in de media
Over Bundy zijn talloze boeken geschreven. Een selectie van de boeken staat onderaan dit artikel.
Er bestaat een groot aantal films en documentaires over Bundy:
- Films
- The Deliberate Stranger (1986), regie: Marvin Chomsky. Televisiefilm in twee delen. Bundy wordt gespeeld door Mark Harmon;
- Ted Bundy (2002), regie: Matthew Bright. Michael Reilly Burke speelt Bundy;
- The Stranger Beside Me (2003), regie: Paul Shapiro. In de hoofdrol Billy Campbell als Bundy, Barbara Hershey speelt Ann Rule;
- The Riverman (2004), regie: Bill Eagles. De rol van Bundy wordt gespeeld door Cary Elwes;
- Bundy: A Legacy of Evil (2008), regie: Michael Feifer. Corin Nemec speelt de rol van Bundy;
- Extremely Wicked, Shockingly Evil and Vile (2019), regie: Joe Berlinger. De rol van Bundy wordt gespeeld door Zac Efron.
- Ted Bundy: American Boogeyman (2021), gespeeld door Chad Michael Murray.
- No Man of God (2021), Gespeeld door Luke Kirby
- Documentaires
- A&E Biography: Ted Bundy;
- Crime Stories: Ted Bundy;
- Natural Porn Killer;
- Deranged: Ted Bundy;
- Twisted;
- Born to kill: Ted Bundy;
- Great crimes & trials: Ted Bundy;
- The hunt for Ted Bundy;
- Oxygen: In defense of Ted Bundy;
- Oxygen: Snapped: Ted Bundy;
- Reelz: Ted Bundy-Serial monster (tweedelige documentaire)
- Conversations with a Killer: The Ted Bundy Tapes (vierdelige documentaire)
- Ted Bundy: Falling for a killer (vijfdelige documentaire)
- Muziek
Diverse bands hebben songs over Bundy in hun repertoire.
Analyse
Bundy was een uiterst georganiseerde moordenaar die zeer zorgvuldig te werk ging en zijn moorden veelal uitvoerig voorbereidde. Hij zocht zijn slachtoffers met zorg uit en koos op voorhand een locatie om het lijk te verbergen. Door het lezen van true-crime-tijdschriften en zijn werkzaamheden voor diverse onderzoekscommissies en -bureaus was hij goed op de hoogte van opsporingsmethoden en hij gebruikte die kennis om uit handen van de politie te blijven. Bundy koos slachtoffers uit die hij niet kende, zodat er geen rechtstreeks verband tussen hen en hemzelf kon worden gevonden. Van sommige slachtoffers (Healy en Aime) wordt vermoed dat hij ze stalkte voor hij toesloeg. Met opzet koos hij voor verwurging en mishandeling als moordmethode omdat deze relatief weinig geluid veroorzaakten en konden worden uitgevoerd met alledaagse gebruiksartikelen. Hij vermeed vuurwapens dan ook vanwege het lawaai en het ballistische bewijs dat ze achterlieten. Hij volgde de berichtgeving over zijn moorden in de media en sloeg toe op ver uit elkaar gelegen plaatsen, soms honderden kilometers van elkaar. Hij wiste zijn sporen goed uit, verbrandde de kleding van zijn slachtoffers (op de kleding van Julie Cunningham na, die hij in een kledingcontainer gooide) en liet op de vindplaatsen nauwelijks of geen concrete bewijzen achter. Het ontbreken van concreet bewijs in veel zaken was voor hem een van de argumenten om zijn onschuld te bepleiten.
Hoewel Bundy tot het georganiseerde type hoort vertoonde hij ook trekken van het gedesorganiseerde type. Na de moord op Georgann Hawkins raakte hij in paniek en gooide haar kleding uit de auto, samen met de handboeien. Toen hij een dag later zijn zelfbeheersing teruggevonden had keerde hij terug naar de plaats delict en verzamelde de achtergelaten spullen.
Seriemoordenaars worden naarmate ze langer actief zijn steeds gevaarlijker. De tussenpozen tussen de moorden worden korter en de beheersing van de dader neemt af. Bundy’s daden gaven dat ook duidelijk aan: in Washington, Utah en Colorado moordde hij beheerst en uitermate planmatig en hij gedroeg zich vrijwel onopvallend. In Florida raakte hij de grip op zijn zelfbeheersing kwijt en hij nam steeds grotere risico’s. De moorden in het Chi Omega-studentenhuis waren een slachtpartij en hij werd zowel daar als bij de ontvoering van Leach door getuigen gezien. Ook zijn gedrag leek verder in niets op zijn beheerste optreden in Washington, Utah en Colorado. Zo vertelden getuigen uit Florida dat hij er onverzorgd uitzag, onsamenhangend sprak en dat hij zich zenuwachtig gedroeg.
De beëindiging van de relatie door Stephanie Brooks was een traumatische ervaring die diep op hem inwerkte. Veel van zijn slachtoffers leken erg op haar. Dr. Dorothy Otnow Lewis noemde die afwijzing door Brooks een cruciaal punt in zijn ontwikkeling. Ann Rule speculeerde dat hij zo’n wrok tegen Brooks koesterde dat hij gedreven werd vrouwen die op haar leken te vermoorden. Toen Bundy daar eens naar werd gevraagd reageerde hij door te zeggen dat dat onzin was. Volgens hem waren de vrouwen aantrekkelijk maar fysiek totaal verschillend.
Op foto’s van Bundy valt zijn steeds veranderende uiterlijk op. Bundy is ooit omschreven als een kameleon: Door zijn haardracht te wijzigen (met de scheiding links of rechts en een steeds veranderende haarlengte), een paar kilo in gewicht te variëren (waardoor zijn gezicht voller of magerder oogde) en door een snor op te plakken en/of een baard te laten staan kon hij zijn uiterlijk totaal veranderen. Bundy wist dat en maakte er uitvoerig gebruik van. Rechter Stewart Hanson die Bundy in 1976 berechtte, heeft in een interview gezegd dat Bundy op een procesdag na een schorsing in de rechtszaal terugkeerde in andere kleding en met een ander kapsel waardoor hij bijna onherkenbaar was. Zijn opvallendste kenmerk, een moedervlek in zijn hals, verborg hij door het dragen van coltruien of shirts met kragen. In Florida liet hij een snor staan en tekende met potlood een moedervlek op zijn wang. De politie klaagde erover dat ze met foto’s van hem soms geen kant op konden aangezien veel mensen hem niet herkenden. Hetzelfde bleek het geval met zijn auto. Sommigen gaven aan dat de Kever een lichte kleur had, anderen beschreven hem als donker.
De journalisten Stephen Michaud en Hugh Aynesworth kregen in 1980 de gelegenheid met Bundy te spreken. Hun voorstel om een boek over hem te schrijven viel in goede aarde maar Bundy voelde er niets voor om openheid van zaken te geven. Daarop stelden zij voor hem in de derde persoon te laten speculeren over de werkwijze van de moordenaar en zo kon Bundy min of meer vrijuit spreken zonder zichzelf te beschuldigen. Tijdens de interviewsessies begon Bundy voor het eerst meer over zijn drijfveren te vertellen. Over zijn diefstallen vertelde hij dat hij het echt fijn vond dingen te bezitten. Hij wilde ook zijn slachtoffers bezitten en dat deed hij door het gebruikte seksuele geweld. In eerste instantie moordde hij om te voorkomen dat hij zou worden geïdentificeerd maar later werden de moorden onderdeel van het bezit.
Bundy bleek verder een bijna obsessieve angst te hebben om zonder benzine te zitten. Uit zijn creditcardafschriften blijkt dat hij enorm veel tankte, steeds in kleine hoeveelheden.
FBI-agent William Hagmeier zocht Bundy op in de dodencel en Bundy zou met hem een goed contact opbouwen. Opmerkelijk aangezien hij neerkeek op de politie en de FBI, die hij incompetent en beneden zijn niveau achtte. Hij hield ervan psychologische spelletjes te spelen. Zo maakte hij foto’s van de surveillerende agenten die hem in 1975 en ’76 in de gaten hielden. Hij sneerde eens tegen agent Jerry Thompson uit Utah dat hij ‘naar strohalmen zocht’. Hij adviseerde hem te blijven zoeken dan kon hij ‘uiteindelijk met die halmen een bezem maken’.
Hagmeier merkte hoe Bundy zijn moorden beleefde. Hij omschreef ze als een soort eenwording met zijn slachtoffers, die zo een deel van hem werden en altijd bij hem waren. Toen in 1986 zijn executie onafwendbaar leek vertelde hij openhartig aan Hagmeier en Nelson dat hij de plaatsen waar hij zijn slachtoffers achterliet steeds weer bezocht. Hij bracht make-up aan op het gezicht van de levenloze Melissa Smith en van het lijk van Laura Aime waste hij het haar. Hij gaf aan ‘als je tijd hebt kun je ze laten zijn wie je wilt’. Hij bekende minstens 12 slachtoffers te hebben onthoofd. Ook bekende hij necrofiel te zijn en de lichamen daarvoor te hebben misbruikt.[9]
Hoewel Bundy uiteindelijk tot een bekentenis kwam weigerde hij verantwoordelijkheid voor zijn daden te nemen. Voor hem lag de schuld voor zijn daden buiten zichzelf. Zo verklaarde hij tot zijn daden te zijn gekomen door het ontbreken van zijn biologische vader, het geweld dat zijn grootvader gebruikte, alcoholgebruik, geweld op tv, pornografie en de politie, die hij ervan beschuldigde bewijs te manipuleren. Op een bepaald moment legde hij de schuld zelfs bij de slachtoffers: in een brief aan Kendall schreef hij ooit dat hij mensen kende die kwetsbaarheid uitstralen. Zo zouden zij geweld tegen zich uitlokken. Dat hij geen compassie voor zijn slachtoffers had bleek toen hij ze ooit schamper ‘wegwerpvrouwen’ noemde en zich eens liet ontvallen: ‘wat is nu een vrouw minder op de wereld?’
Ted Bundy werd meerdere keren uitvoerig onderzocht door psychiaters. De eerste keer was in 1976, toen dr. Al Carlisle hem in opdracht van de rechtbank in Utah analyseerde. Carlisle stelde vast dat Bundy last had van stemmingswisselingen, in relaties afhankelijk was van vrouwen en die afhankelijkheid merkte hij als verdacht aan. Hij concludeerde verder dat Bundy bang was in relaties vernederd te worden.
In voorbereiding op de rechtszaak in 1979 werd Bundy door dr. Emanuel Tanay onderzocht. Hij constateerde dat Bundy aan een persoonlijkheidsstoornis leed en gedreven werd door impulsief gedrag. Bundy was volgens hem meer bezig met hem te imponeren dan gebruik te maken van de kansen die een analyse hem zou bieden. Verder stelde Tanay vast dat Bundy door zijn stoornis niet in staat zou zijn constructief aan zijn verdediging bij te dragen. Hij was meer geïnteresseerd in het afwijzen van autoriteit en gezag dan het redden van zijn leven. Hij voorspelde dat Bundy een aanbod van een schuldbekentenis in ruil voor gevangenisstraf zou afwijzen omdat hij dan niet zou kunnen schitteren in de rechtszaal. Tanay concludeerde dat Bundy in zijn gedragingen duidelijk blijk gaf van psychopathie.
Dr. Dorothy Otnow Lewis onderzocht Bundy in 1987. Zij stelde bij hem een manisch-depressieve stoornis vast waarbij ze opmerkte dat hij zijn moorden pleegde in zijn depressieve periodes maar herriep die diagnose later. Ze opperde verder dat Bundy een meervoudige persoonlijkheid had op basis van twee getuigenverklaringen. Een oudtante vertelde ooit dat ze met Bundy op de trein wachtte waarbij hij plotseling een ander mens leek en haar angst aanjoeg. Een cipier had een soortgelijke ervaring: hij merkte dat Bundy vreemd deed en het leek of zijn persoonlijkheid veranderde. Hij gaf aan op dat moment bang voor hem te zijn.
De uiteindelijke diagnose wees in de richting van een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis. Deze term wordt gebruikt voor wat voorheen psychopathie en sociopathie werd genoemd. Mensen met deze aandoening kunnen erg charmant zijn, zijn qua persoonlijkheid oppervlakkig ontwikkeld, hebben een gebrekkig of geen geweten, kennen het onderscheid tussen goed en kwaad maar laten zich desondanks niet weerhouden van het plegen van strafbare feiten en hebben weinig tot geen schuldgevoel. Ze manipuleren hun omgeving en zijn onverantwoordelijk. Hoe goed Bundy daarin was bleek wel toen een psychiater ooit moest erkennen dat Bundy zelfs hem wist te manipuleren.
Het gebrek aan schuldgevoel werd door Bundy overigens zelf toegegeven toen hij in 1981 vertelde: ‘schuldgevoel lost niets op. Ik ben in de benijdenswaardige positie dat ik geen schuldgevoel heb.’ Zijn onverantwoordelijke gedrag blijkt onder meer uit zijn ontrouw in zijn relaties en de manier waarop hij met geld omging: Op een bepaald moment in 1975 was hij geld schuldig aan zowat iedereen in zijn omgeving. Michaud vergeleek Bundy’s charme en aantrekkingskracht op vrouwen met een kunstbloem die insecten bedot. Bundy’s oppervlakkige karakterontwikkeling werd door Larry Diamond, Bundy’s collega van het DES treffend omschreven. Volgens hem was Bundy net een uitnodigende etalage: ‘je wordt overgehaald om de winkel binnen te komen maar eenmaal binnen is er bijna geen koopwaar aanwezig’.
Dat achter Bundy’s charme een kille persoonlijkheid schuilging werd duidelijk toen hem werd gevraagd of hij daadwerkelijk 35 vrouwen had vermoord. Hij verklaarde dat ‘daar nog een cijfer bij moest om het totaal te krijgen’. Zowel Ann Rule als Robert Keppel denken dat hij hiermee liet doorschemeren dat hij meer dan 100 slachtoffers had gemaakt. Later zwakte Bundy die opmerking af en zei tegen Polly Nelson dat het aantal van 35 klopte. Keppel bleef echter bij zijn standpunt aangezien hij in de gesprekken met Bundy merkte dat (zowel hij als Bundy wisten dat) het werkelijke aantal slachtoffers veel hoger dan 35 was.
Bundy vertelde dat één slachtoffer in zijn auto bij haar positieven kwam en meende dat hij haar zou helpen bij een tentamen Spaans dat ze de volgende dag moest afleggen. Hij verwonderde zich daarover. Andere slachtoffers kregen toen ze bijkwamen te horen dat hij ze naar de Eerste Hulp zou brengen.
Er bleek een bepaalde naïviteit in Bundy’s denkpatroon te zitten: zo was hij verbaasd dat zijn slachtoffers gemist werden. Ook zag hij Amerika als een land waarin mensen elkaar niet opmerken en toonde hij zich verwonderd als hij hoorde dat getuigen hem ergens hadden gezien.
Toen in 1989 zijn executie onafwendbaar bleek begon Bundy zijn moorden aan Keppel en agenten uit Utah en Colorado te bekennen. Keppel was verbijsterd door wat hij hoorde: Bundy vertelde dat hij de hoofden van Healy, Ball, Rancourt en Parks enige tijd in zijn woning had bewaard. Hij beschreef tot in detail hoe hij Hawkins had vermoord en bekende het hoofd van Manson in de open haard van Kendall te hebben verbrand. Over dat laatste merkte hij op dat Kendall hem dat nooit zou vergeven. Hagmeier merkte dat Bundy bang was om te sterven en hij wilde uitvoerig weten hoe de executie in zijn werk ging. Ook sprak Bundy met hem over zelfmoord. Volgens Hagmeier wilde Bundy de staat Florida niet het genoegen gunnen hem te zien sterven. Bundy zag uiteindelijk toch van zijn zelfmoordplannen af.
Hoewel Carole Boone Bundy jaren bleef geloven in de onschuld van haar echtgenoot ontstond er in 1986 een verwijdering tussen hen die in een echtscheiding eindigde. Ze vertrok met haar dochter en veranderde enkele keren van identiteit. Na ziekte was ze aan een rolstoel gekluisterd en woonde in een verzorgingshuis waar niemand van haar verleden op de hoogte was. Ze overleed uiteindelijk op 70-jarige leeftijd in januari 2018.
In een van de updates die van Ann Rules boek The Stranger Beside Me werden uitgebracht schrijft Rule dat haar hond, een echte allemansvriend, niets van Bundy moest hebben. Ze nam het dier af en toe mee naar haar werk bij de telefonische hulpdienst, waar ze samen met Bundy de telefoons bemande. Elke keer als Bundy bij haar kwam begon de hond te grommen en zette zijn nekhaar overeind. Rule geeft dan ook aan dat mensen ‘meer op hun hond moeten letten’.
Rule was geschokt toen zij na Bundy’s dood werd benaderd door vrouwen die vertelden gedeprimeerd te zijn door Bundy’s dood. Sommigen zeiden zelfs een zenuwinzinking te hebben gekregen. Al die vrouwen correspondeerden met hem en allen waren ervan overtuigd ‘de enige’ voor hem te zijn. Rule gaf aan dat zij om te genezen moesten erkennen dat zij waren bedrogen door een meestermanipulator en dat zij treurden om een persoon die nooit bestaan had. Ze concludeerde dat Bundy zelfs na zijn dood nog slachtoffers maakte.
Ann Rule vertelde in een interview dat mensen soms geboren worden met een genetische aanleg die later tot geweld kan leiden. Als zo’n individu van meet af aan opgroeit in een hecht, warm gezin waarin de opvoeding zich richt op respect voor anderen en normale verhoudingen kan deze aanleg uiteindelijk verdwijnen en zo wordt dan voorkomen dat iemand gewelddadig wordt. Groeit zo’n individu echter op in een gezin waarin geweld en afwijkende normen en waarden normaal zijn is de basis gelegd voor een uitermate gevaarlijke karakterontwikkeling. In het geval van Ted Bundy lijkt dit laatste duidelijk het geval: de eerste vier jaar van zijn leven woonde hij bij een instabiel gezin waarin gewelddadigheid geregeld voorkwam. Rule stelt ook dat kinderen al op zeer jonge leeftijd kunnen beseffen of ze al dan niet gewenst zijn, wat hun ontwikkeling ook sterk beïnvloedt. Ook hier geldt dat Ted Bundy direct na zijn geboorte niet heeft kunnen hechten aan zijn moeder, wat zijn karakterontwikkeling zeker moet hebben beschadigd. Daarbij moet echter wel de kanttekening worden geplaatst dat Bundy zelf heeft gezegd dat hij ‘ervoor koos te gaan moorden’.
Achteraf kan worden geconcludeerd dat Bundy zijn tijd ‘mee had’. DNA-onderzoek bestond nog niet of nauwelijks en de politie had nog geen beschikking over de uitgebreide computersystemen van vandaag de dag. Ook het feit dat surveillancecamera’s in de jaren 70 nog geen algemeen verschijnsel waren, werkte in Bundy’s voordeel. Mede naar aanleiding van Bundy’s misdaden werd in 1985 het zg. VICAP (Violent Criminal Apprehension Program) in gebruik genomen: een database waarin de gegevens van moorden worden opgeslagen en vergeleken met andere zaken om overeenkomsten en patronen te kunnen opsporen. Door Bundy werd de kennis over seriemoordenaars aanzienlijk vergroot en het beeld dat men in het algemeen van dergelijke misdadigers heeft verder genuanceerd.
Boeken over Ted Bundy
- Richard W. Larsen, Bundy, The Deliberate Stranger, 1980
- Steven Winn & Donald Merrill, The killer next door, 1980
- Ann Rule, The Stranger Beside Me, 1980, New York, herziene uitgaven in 1986, 1989, 2008 en 2012
- Elizabeth Kendall, The Phantom Prince, My Life with Ted Bundy, 1981, heruitgave 2020
- Stephen Michaud & Hugh Aynesworth, The only living witness
- Stephen Michaud & Hugh Aynesworth, Ted Bundy: Conversations with a Killer
- Polly Nelson, Defending the Devil: My Story as Ted Bundy’s Last Lawyer, 1994
- David von Drehle, Among the lowest of the dead: the culture on death row, 1995
- Robert D. Keppel, The riverman, Ted Bundy and I hunt for the Green River Killer, 2004
- Kevin M. Sullivan, The Bundy murders, 2009, herziene uitgave in 2020
- Robert D. Keppel & Stephen Michaud, Terrible secrets: Ted Bundy on serial murder, 2011
- Richard A. Duffus, Ted Bundy, The felon’s hook, 2012
- Dr. Al Carlisle, I’m Not Guilty: The Case of Ted Bundy, 2014
- Kevin (M.) Sullivan, The trail of Ted Bundy, digging up the untold stories, 2016
- Rhonda Stapley, I Survived Ted Bundy: The Attack, Escape & PTSD That Changed My Life, 2016
- John Henry Browne, Devil’s Defender-My Odyssey Through American Criminal Justice from Ted Bundy to the Kandahar Massacre, 2016
- Kevin (M.) Sullivan, The Bundy secrets, 2017
- Robert Dielenberg, Ted Bundy, a visual timeline, 2017
- Dr. Al Carlisle, Violent mind-The 1976 psychological assessment of Ted Bundy, 2017
- Kevin (M.) Sullivan, Ted Bundy’s Murderous Mysteries: The Many Victims Of America’s Most Infamous Serial Killer, 2019
- Kevin (M.) Sullivan, The encyclopedia of the Ted Bundy murders, 2020
- Kevin (M.) Sullivan, The enigma of Ted Bundy, 2020 https://nl.wikipedia.org/wiki/Ted_Bundy
Ted Bundy FULL final interview from 23rd January 1989 + Interview with Dr. James Dobson
I have found this video on the website “Veoh”, yet I was unable to find it on YouTube, so I have decided to download it from Veoh and upload it here, for a wider audience.
This video includes the full and uncut final interview of serial killer Theodore “Ted” Robert Bundy, made on 23rd January 1989, with Dr. James Dobson, right inside the Florida State Prison, situated in the city of Raiford, less than a day before his execution on the electric chair, which happened in the morning on 7:15 AM on the following day, with Ted Bundy being declared dead just one minute later, on 7:16 AM.
This video also includes an interview with Dr. James Dobson, at the beginning of the video and also at the end of the video, while the interview with Ted Bundy is to be found between these two sections. Again, I have searched a lot for the full interview with Ted Bundy on YouTube, yet I was unable to find any video on here, that includes the full, uncut interview and which also does not include any subtitles or any kind of audio delay. The video quality is the same video quality from the original video found on Veoh. I did also not cut or edit anything on it. The video is 55 minutes and 40 seconds long, yet after 55 minutes and 9 seconds, the last 31 seconds of the video only include an old-fashioned test screen, so there will be nothing more to see.
If you only want to see the interview with Ted Bundy and not the one with Dr. Dobson, the interview with Ted Bundy starts in the video at 11:50 and goes until 41:15.
I know there has been a huge controversial about the last interview of Ted Bundy. Especially about what he did said, if any of his statements were truthful and if there were any motives of Dr. Dobson and the Christian organization “Focus on the Family”, for which he was working for at the time. Still to this day, more than 31 years after the interview with Ted Bundy was taken, there are a lot of controversial discussions about the question, if pornography can have such a violent effect on other people and plenty of studies had been done since then, especially now, with internet pornography being just a few clicks away. Yet, I personally will not join any kind of discussion that may occur in the comment section of this video about these matters, or give my own, personal opinions about it, which I obviously have as well.
All I wanted to do was to give this video, which, again, was not uploaded by myself in the first place, to a wider audience on YouTube, since I was unable to find it here, and I do believe into the free thinking and the free forming of opinion, so I hope that you will enjoy watching this video and form your own opinion about what is being said by Dr. Dobson and especially by Ted Bundy, no matter what kind of opinion it may be. I know that this is a very sensitive topic, but I hope that any discussions, that may occur in the comment section, will be on a friendly and calm basis, without any insults among the people that join the discussion towards each other.
The Phantom PrinceMy Life with Ted Bundy, Updated and Expanded Edition
Samenvatting
——–
Omar