Spontini (Maiolati bij Jesi, 14 november 1774 – aldaar, 24 januari 1851) was een Italiaans operacomponist.
Levensloop
Spontini was door zijn familie voorbestemd om geestelijke te worden, maar hij vluchtte naar Napels en volgde daar een conservatoriumopleiding. Hij had in Italië vervolgens een vrij succesvolle maar niet al te opvallende carrière als operacomponist.
Toen besloot hij zich in Frankrijk te vestigen, waar hij met zijn opéras comiques aanvankelijk niet bijzonder succesvol was. Hij deed zijn best zich aan de Franse smaak aan te passen door een grotere expressie in zijn melodieën, een grotere rijkdom in zijn harmonieën en een boeiender orkestratie toe te passen.
Tot volle wasdom kwam zijn talent in de grote opera La vestale uit 1807 over een klassiek onderwerp, de Vestaalse maagden. Gesteund door keizerin Joséphine behaalde La vestale een enorm succes in Parijs en de rest van Europa, maar daardoor haalde hij zich wel de haat van andere componisten in Parijs op de hals.
Dankzij de bescherming van Napoleon werd in 1809 Fernand Cortez op de planken gebracht, die Spontini eveneens een triomf bezorgde. De opera Olympie uit 1819 was aanvankelijk minder succesvol, maar in een revisie behaalde hij in 1826 alsnog een groot succes.
Door zijn moeilijke, heerszuchtige karakter creëerde hij steeds meer vijanden, en in 1819 verliet hij Parijs om in dienst te treden van koning Frederik Willem III van Pruisen. Hij leidde de opera van Berlijn, maar ook hier kreeg hij het steeds moeilijker, vooral toen het succes van Der Freischütz van Carl Maria von Weber zijn werken overschaduwde.
De koning bleef hem steunen, maar diens overlijden in 1840 betekende in feite het einde van Spontini’s loopbaan. Hij vestigde zich weer in Frankrijk, waar hij in 1838 al tot lid van het Institut de France was benoemd.
Spontini overleefde zijn roem ruimschoots, al heeft Hector Berlioz, die hem zeer bewonderde, nog veel moeite gedaan om zijn werken op te voeren en te promoten. De publieke smaak was sterk veranderd, eerst in de richting van Gioacchino Rossini, later in die van Meyerbeer.
Spontini’s roem berustte voornamelijk op de genoemde Franse opera’s, die hem tot een van de belangrijkste operacomponisten van zijn tijd maakten, en die wel als voorlopers van de grand opéra worden gezien. De opera Les Troyens van Berlioz is zonder Spontini niet denkbaar, en ook Richard Wagner werd door hem beïnvloed.
—————————
Spontini (* 14. November 1774 in Maiolati (heute Maiolati Spontini) bei Jesi, Kirchenstaat, heute Provinz Ancona; † 24. Januar 1851 ebenda) war ein italienischer Komponist und Dirigent.
Leben und Werk
Spontini war eines von fünf Kindern armer Eltern und sollte zunächst – wie seine Brüder – Priester werden. Er zeigte aber schon früh Anzeichen eines besonderen musikalischen Talents. Von 1793 bis 1795 studierte er am Conservatorio della Pietà de’ Turchini in Neapel bei Giacomo Tritto und vielleicht bei Domenico Cimarosa. Nachdem er dann bereits in Italien als Opernkomponist reüssiert hatte, ging er 1803 nach Paris, wo er ab 1804 mit seinen Werken Milton und Julie für die Opéra-Comique erste Erfolge erzielte und anschließend zum Kammerkomponisten der Kaiserin Joséphine ernannt wurde.
1807 komponierte Spontini La vestale, seine bis heute bekannteste Oper, geschrieben mit Unterstützung der Kaiserin. Nach der Premiere an der Pariser Oper vermochte sich Spontini als einer der wichtigsten Komponisten seiner Zeit zu etablieren. Die Zeitgenossen Luigi Cherubini und Giacomo Meyerbeer betrachteten La vestale als Meisterwerk, auch Komponisten der nächsten Generation wie Hector Berlioz und Richard Wagner bewunderten sie. Es folgte 1809 die Oper Fernand Cortez, die er 1817 überarbeitete, sowie Olimpie (1819 nach Voltaire), die er 1821 für Berlin (deutsche Fassung: E. T. A. Hoffmann) sowie 1826 für Paris noch ein zweites Mal (wieder französisch) überarbeitete.
Von 1810 bis 1812 war er Direktor des Théâtre de l’Impératrice, Leiter des „Concert spirituel“ und ab 1814 Hofkomponist. 1820 folgte er einer Aufforderung des preußischen Königs Friedrich Wilhelm III., nach Berlin zu wechseln, wo er das Amt eines Generalmusikdirektors und 1. Kapellmeisters an der Königlichen Opernhaus übernahm und Mitglied der Sing-Akademie wurde. Hier komponierte er Borussia, Tempo di marcia trionfale als preußische Nationalhymne. Seine Stellung als Generalmusikdirektor behielt er bis zu seinem Tode, wurde jedoch 1841, mit 67 Jahren, „von seinen Functionen dispensirt“. Am 31. Mai 1842 wurde er als ausländisches Mitglied in den preußischen Orden Pour le Mérite für Wissenschaft und Künste aufgenommen. Anschließend lebte Spontini wieder in Paris und kehrte ab 1850 (kurz vor seinem Tod) an seinen Geburtsort (bei Jesi) zurück.
Wirkung
In den beiden ersten Dekaden des 19. Jahrhunderts war Spontini eine wichtige Figur der französischen Tragédie lyrique. In seinen mehr als 20 Opern bemühte er sich, den Stil von Glucks klassischen Werken an den Zeitgeschmack zu adaptieren: Er komponierte große, kontrastreiche Szenen, verwendete ebenso italienisches Melos wie das Pathos des französischen Schauspiels, durch das er in besonderer Weise der Monumentalität des französischen Kaiserreichs gerecht zu werden suchte. Sein Meisterwerk und sein größter Erfolg war die Oper La vestale.
Im 20. Jahrhundert wurden Spontinis Opern nur selten aufgeführt. Die wohl bekannteste moderne Produktion ist die Wiederaufführung von La vestale mit Maria Callas unter der Regie von Luchino Visconti an der Mailänder Scala zur Eröffnung der Saison im Jahre 1954, Spontinis 180. Geburtsjahr. Diese Aufführung war zugleich das Scala-Debüt des Tenors Franco Corelli. Maria Callas nahm die Arien Tu che invoco und O Nume tutela aus La vestale 1955 auch im Tonstudio auf, so wie Rosa Ponselle es bereits 1926 getan hatte. 1969 reanimierte der Dirigent Fernando Previtali die Oper erneut mit der Sopranistin Leyla Gencer und dem Bassbariton Renato Bruson (von dieser Aufführung ist eine inoffizielle Aufnahme in Umlauf). 1995 produzierte Riccardo Muti eine Aufnahme mit weniger bekannten Sängern.
Andere Einspielungen von Werken Spontinis sind Agnes von Hohenstaufen aus dem Jahre 1954 vom Maggio Musicale in Florenz, dirigiert von Vittorio Gui, und 1970 mit Montserrat Caballé und Antonietta Stella, dirigiert von Riccardo Muti. Fernand Cortez wurde 1951 in Neapel mit der jungen Renata Tebaldi unter der Leitung von Gabriele Santini und zu Beginn des 21. Jahrhunderts (Paris 2002, Madrid 2003 und 2006 am Theater Erfurt) unter der musikalischen Leitung des französischen Dirigenten Jean-Paul Penin wiederaufgeführt. Die komischen Opern La fuga in maschera und Le metamorfosi di Pasquale aus Spontinis Frühwerk wurden erst im 21. Jahrhundert wieder aufgefunden und inszeniert.
Familie
Spontini heiratete am 3. August 1811 Marie Catherine „Céleste“ Érard (* 10. Juli 1790 in Paris, † 30. September 1878 ebenda), eine Nichte des Klavierfabrikanten Sébastien Érard, der er später seine Oper Agnes von Hohenstaufen widmete. Das Paar hatte keine Kinder. https://de.wikipedia.org/wiki/Gaspare_Spontini
Spontini – La Vestale – Overture – Antonio Guarnieri (1928 ) (Venice, Italy, 1 February 1880 — Milan, Italy, 25 November 1952) was an Italian conductor and cellist.After playing cello in the Martucci string quartet he turned to conducting in 1904, being engaged by the Vienna Court Opera in 1912.He succeeded Arturo Toscanini at La Scala in 1929 and stayed there until shortly before his death. A highly regarded technician at the podium, he conducted many important world premières, Ottorino Respighi’s Belfagor, for instance.It was hearing Guarnieri’s conducting of Claude Debussy’s Nocturnes that caused Claudio Abbado to resolve to become a conductor https://nl.wikipedia.org/wiki/Gaspare_Spontini
Gaspare Spontini La Vestale Ouverture Orchestra del Teatro alla Scala di Milano Antonio Guarnieri, conductor Fonotipia, 1928
Gaspare Spontini – La Vestale Jeremie Rhorer & Le Cercle de l’Harmonie Ermonela Jaho (Julia) Andrew Richards (Licinius) Beatrice Uria Monzon (La Grande Vestale) Jean-François Borras (Cinna) Konstantin Gorny (Le Souverain Pontife)
Stagione 2017/ 2018 Gaspare Spontini, Le metamorfosi di Pasquale (estratti) prima rappresentazione assoluta Venezia, Teatro San Moisè, 16 gennaio 1802 edizione critica a cura di Federico Agostinelli edizione della Fondazione Pergolesi Spontini con il contributo del Centro Studi per la Musica fiamminga e della Provincia di Anversa prima rappresentazione in tempi moderni cast Lisetta ⎮ Irina Dubrovskaya Il marchese ⎮ Giorgio Misseri Costanza ⎮ Michela Antenucci Il cavaliere/ Un sergente ⎮ Christian Collia Frontino ⎮ Carlo Checchi Pasquale ⎮ Andrea Patucelli Barone ⎮Francesco Basso Direttore e maestro al clavicembalo ⎮ Gianluca Capuano Regia ⎮ Bepi Morassi Scene, Costumi e Luci ⎮ Scuola di Scenografia dell’Accademia di Belle Arti di Venezia Scene ⎮ Piero De Francesco Costumi ⎮ Elena Utenti nuovo allestimento Fondazione Teatro La Fenice in coproduzione con Fondazione Pergolesi Spontini di Jesi